2016 - Prinses Irene Brigade

Ga naar de inhoud

2016

Laatste nieuws
november 2016

 
Foto gemaakt door webmaster R. van de Velde tijdens een bezoek in 2007

Op 11 november 2016 bereikte ons het bericht dat oud-brigadelid Edu Pannenborg op 94-jarige leeftijd in zijn woonplaats Geldrop is overleden.

 
In memoriam

 
Anton Eduard “Edu” Pannenborg wordt op 5 maart 1922 geboren in Den Haag als vierde en jongste kind van het echtpaar H.J. Pannenborg-Dinger.  
 
Na in Den Haag het Gymnasium Haganum in 1939 met goed gevolg te hebben doorlopen, gaat Edu natuurkunde studeren in Delft. Studenten behoren eeuwenlang tot de protesterende voorhoede, want ze zijn immers vrijwel volwassenen, hebben al een eigen oordeel, dragen nog geen verantwoordelijkheid voor een gezin en kunnen zich dus blootstellen aan grotere risico's. Voor studenten spitst de situatie zich toe, als in maart 1943 van elke student in Nederland de ondertekening van een loyaliteitsverklaring wordt geëist, als voorwaarde om verder te kunnen studeren. In deze verklaring belooft de ondertekenaar niets tegen de Duitse bezetters te ondernemen. Het gros van de studenten in Nederland weigert te ondertekenen. Het gevolg is: tewerkstelling in Duitsland of zich daaraan te onttrekken door onder te duiken.
De arrestatie van zijn beste vriend en kamergenoot heeft e
en enorme impact op Edu. Zeker als die kameraad korte tijd later wordt veroordeeld en gefusilleerd door de Duitse bezetter. Dit is voor Pannenborg het sein om Nederland te verlaten en te proberen Engeland te bereiken om van daaruit tegen de Duitsers ten strijde te trekken. Hij zegt hierover: “Ik ben niet geschikt voor het gewone verzet, dan moet je stalen zenuwen hebben. “
 
Edu komt na een lange en gevaarlijke tocht door België en Frankrijk in Spanje aan, waar hij wordt gevangengenomen. In de overvolle gevangenis van Lerida is gebrek aan eten en hygiëne. Hij voelt zich bovendien afgesloten van de wereld en heeft geen idee wat de vooruitzichten zijn. Hij is bang dat zijn vrijlating lang om zich laat wachten en dat de oorlog dan al voorbij zal zijn. Met hulp van het consulaat lukt het hem eruit te komen en in Portugal een vlucht te regelen. Hij komt eind februari 1944 in Engeland aan, net voordat het land hermetisch wordt afgesloten.
 
Als Engelandvaarder krijgt Edu een stevig verhoor in de Patriotic School in Londen. Er wordt echter niets onoorbaars gevonden en hij wordt uiteindelijk bij de verkenningsafdeling van de Prinses Irene Brigade geplaatst, waar hij een geduchte opleiding volgt en in vier maanden tijd leert schieten, marcheren en rijden in brencarriers. In augustus 1944 mag hij al tot actie overgaan. Edu is blij dat hij in de voorste gelederen wordt ingezet in Normandië. Hij is zich ervan bewust dat de Prinses Irene Brigade meer een politieke rol, dan een militaire rol gaat vervullen. “Het was belangrijk dat als de geallieerden de grens over zouden gaan, dat daar Nederlandse troepen bij zouden zijn. En die rol moesten wij spelen. Maar het was niet de bedoeling dat de brigade helemaal buiten gevecht zou worden gesteld in de veldtocht.”
In een interview in de Trouw van 2010 zegt hij het volgende: “We waren klein, maar dat maakt niet uit. Ook het enorme geallieerde leger was opgebouwd uit individuen. Elke soldaat had zijn eigen kleine bijdrage. En of dat nou binnen een divisie van 20000 of een brigade van 1500 was, maakt niks uit. Wij waren een van de bevrijders.” Ik dicht mijzelf geen heldendaden toe. „In mijn latere leven heb ik belangrijkere dingen voor de samenleving gedaan dan in dat jaar soldaat te zijn.”
 
De laatste gevechten van de Brigade in Hedel maakt Edu niet meer mee. Hij gaat met enkele anderen in februari 1945  vanuit Noord-Beveland weer terug naar Engeland om in Sandhurst een 1-jarige officiersopleiding te volgen. Het gehele jaar 1946 is hij 2e luitenant/ instructeur aan de school Verbindingstroepen in de Nieuwe Alexanderkazerne in Den Haag.
 
Tussendoor trouwt hij in 1945 met Louise Stutterheim, waar hij drie kinderen bij zal krijgen.
 
In 1947 studeert Eduard af als natuurkundig ingenieur in Delft. Vanaf januari 1948 is de fysicus in dienst bij Philips in Eindhoven en werkzaam op het natuurkundig laboratorium, het zgn. NatLab. Vier jaar later promoveert hij cum laude in de technische wetenschappen. Tijdens zijn promotie werkt hij op het Centraal Ontwikkelings Bureau, de stafafdeling van Philips' techniekleider ir. Theo Tromp. In de jaren vijftig zette hij het Akense lab van Philips op, in de jaren zestig leidde hij enige tijd het Natlab samen met twee anderen. In 1969 wordt hij Chief Technology Officer de hoogste researchbaas van het internationale bedrijf. Hij maakt tevens vanaf 1977 als Vice-Voorzitter deel uit van de Raad van Bestuur van de N.V. Philips. Gloeilampenfabrieken.
In 1984 gaat Edu met pensioen.
 
Verder mag nog vermeld worden dat Eduard is benoemd tot Officier in de orde van Oranje-Nassau en dat hij Ridder in de orde van de Nederlandse Leeuw is.
 
In 2014 krijgt Eduard uit handen van CEO Philips Research, dr. Henk van Houten, de prestigieuze Recipient of the Honorary Holst Memorial Medal uitgereikt.

Wij wensen zijn familie en vele vrienden sterkte en kracht bij de verwerking van dit verlies.


Mei 2016
In zijn woonplaats Waalre is zaterdagmorgen 28 mei op 97-jarige leeftijd Ton Herbrink overleden.

​Antonius Marinus ("Ton of Tony") zag het levenslicht op 20 november 1918 in Dalfsen. Hij volgde een priesteropleiding, maar toen de Tweede Wereldoorlog uitbrak, vluchtte hij via Parijs naar de Franse kust en maakte hij de oversteek naar Engeland. Niet veel later verliet Herbrink de priesteropleiding en sloot hij zich aan bij de voorloper van de Prinses Irene Brigade.
 
Tijdens oorlog was hij eerst in het Engelse Congleton en vervolgens in Wolverhampton gelegerd en was hij als officier betrokken bij de voorbereidingen voor de bevrijding.
Tijdens de veldtocht was Ton pelotonscommandant en verantwoordelijk voor een groep  soldaten. In oktober 1944 was de Irene Brigade opgerukt tot de zuidkant van het Wilhelminakanaal, nabij Oirschot, dat toen nog bezet was door de Duitsers. Af en toe werden daar onder zijn leiding verkenningspatrouilles uitgevoerd en voeren eenheden naar de overzijde om te kijken of er nog Duitsers waren en wat ze deden. Er werden echter geen Duitsers gesignaleerd bij de oversteekplaatsen. Op 21 oktober vertrokken in het donker van de vroege ochtend drie rubberbootjes. In één ervan zat Herbrink zelf.  Halverwege het kanaal barstte vanuit de noordoever onverwachts  mitrailleurvuur los. Het bootje met daarin de twintigjarige Rinus Stönner en korporaal J. Bodes werd lek geschoten. Bodes bleef ongedeerd, maar Stönner werd door meerdere kogels geraakt en door Bodes naar de  zuidkant getrokken. Vervolgens is Rinus met de gewondenjeep meteen naar het  hospitaal in Eindhoven gebracht en is daar de volgende ochtend overleden.
Voor de dood van Rinus voelde Ton zich zijn hele leven verantwoordelijk. Gelukkig heeft hij nog meegekregen dat de gemeente Oirschot voornemens is een voetgangersbrug mede naar Rinus te vernoemen.

Ton in Oirschot, op de plaats waar Rinus Stönner sneuvelde (foto Kees Martens)

De zeer aimabele en bescheiden Ton heeft zich jaren met hart en ziel ingezet om de Prinses Irene Brigade een gezicht te geven. Hij zei bijvoorbeeld: "De Prinses Irene Brigade heeft ook een steentje bijgedragen aan de bevrijding van Europa, dat feit wordt vaak vergeten in de geschiedenisboekjes. Ik kan daar wel eens boos over worden, dan zeggen ze, die van de Irene Brigade hebben er maar een  beetje achteraan gelopen, die hebben geen gevaar gezien. Maar dat klopt helemaal niet, wij hebben wel degelijk gevochten. Op verschillende plaatsen in Frankrijk, in België en ook in Nederland. Wij hebben bijvoorbeeld Pont Audemer in Normandie bevrijd en Beringen en Tilburg meehelpen te bevrijden. Vergeet ook ons bruggenhoofd in Hedel niet een paar weken voor de bevrijding, daar zijn heel wat van mijn collega's gesneuveld. In totaal hebben 48 van ons de bevrijding niet meegemaakt. Elke keer als ik bij een plaats kom waar er een is gesneuveld, is dat weer verschrikkelijk. Ik kan je niet vertellen hoe erg dat is....."

Onderstaand verhaal speelde zich af in Normandië, heeft hij vaak verteld en is zelfs in stripboekvorm uitgegegeven:

Ton: "Ik moest in mijn eentje op de fiets op patrouille, ik vond het raar, maar echt  tegensputteren was er niet bij. Ik moest informatie overbrengen aan de Belgen die even verderop zaten. Op de terugweg kwam ik langs een diepe  krater in de weg, van een bominslag, en die lag vol met water. ik ging te voet verder, maar bij die krater werd ik ineens beschoten en suisde een kogel langs mijn oor. Ik liet me op de grond vallen, in de hoop dat die Duitser dacht dat ik geraakt was. Ik heb daar liggen wachten, ik weet niet meer hoe lang, misschien een kwartier, misschien langer. Een van ons moest een keer opstaan. Dat was hij. Toen heb ik hem neergeschoten. Ik heb er tot op de dag van vandaag nog nachtmerries van."

In 1946 werd Ton nog gevraagd om commandant te zijn van een peloton dat de vml. NSB-leider Anton Mussert zou fusilleren. Ton daarover: "Daar heb ik nee op gezegd. Een weerloos iemand met zijn handen op z'n rug doden, dat kon ik niet..."

Ton had meer gezien dan zijn gemoed aankon en 's nachts ging de oorlog gewoon door. Iets wat zijn collega's ook goed herkennen. "De tegenwoordige begeleiding voor soldaten die terugkeren van het frront, bestond toen nog niet. Ik sprak er niet over, want ik wilde mijn vrouw er niet mee lastig vallen. Zij wist echter wel hoe diep het zat als ik 's nachts gillend wakker werd."

Na de oorlog vervolgde hij zijn carrière bij defensie. Samen met zijn Engelse vrouw Joan, kreeg hij drie zoons en twee dochters.
Van 1978 tot 1988 was Tony als CDA'er politiek actief in de gemeente Waalre, waarvan acht jaar als wethouder.

Ton wilde de jonge generatie graag vertellen over zijn ervaringen in WO II. Hier zie je hem in april 2010 tussen leerlingen van BS De Stapsteen in Herten. Zijn boodschap was steevast dat vrijheid een heel groot goed is, niet vanzelfsprekend en door veel offers verkregen!

Ton laat behalve vijf kinderen, ook acht kleinkinderen en vijf achterkleinkinderen achter. De wetenschap dat zijn kleinkinderen opgroeien in een wereld die niet veel geleerd lijkt te hebben van de verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog, blijft moeilijk voor hem. "Ik vraag mij wel eens af waarvoor ik heb gevochten............"

Ton heeft de volgende onderscheidingen mogen ontvangen:
  • Officier in de orde van Oranje Nassau met de zwaarden
  • Ridder in de Kroonorde van België met Palm
  • Ridder in het Legioen van Eer van Frankrijk
  • Ridder in de Orde van St. Sylvester
  • Ereburger van de gemeente Waalre

[link:1][/link:1]

Het laatste mediaoptreden van Ton bij Omroep Brabant op 13 mei 2016

Opname van Omroep Brabant rond de herdenking van 70 jaar D-Day in juni 2014

Mei 2016

JUBILEUMVIERING 75 JAAR GFPI “GROOTS IN HET GROEN”

Op zaterdag 14 mei 2016 vierde het Garderegiment Fuseliers Prinses Irene (GFPI) haar 75-jarig jubileum op de Markt in Oirschot. Tezamen met de gemeente en verschillende plaatselijke ondernemers werden er, onder het motto ‘Groots in het groen’, gedurende het hele pinksterweekend festiviteiten georganiseerd.

De vrijdag en zaterdag van dit vierdaagse evenement, stonden volledig in het teken van militaire activiteiten, waarbij de zaterdag was gereserveerd voor de officiële reünie van het Garderegiment Fuseliers Prinses Irene. Hoofdelementen van deze reünie waren een ceremonie en een defilé dat werd afgenomen door HKH Prinses Irene, voorzitter van de VOSKNBPI Rudi Hemmes en Ltn.-kol. der Fuseliers en Regimentscommandant Nico Boom. Het Garderegiment presenteerde zich zowel op de Markt als daarbuiten “groots” . Het muzikale avondprogramma werd gevuld door onder andere een concert van het Orkest van de Koninklijke Luchtmacht.
De zondag en de maandag waren gevuld met alles op culinair gebied en verzorgd door plaatselijke horeca ondernemingen.

Voor meer gedetaileerde info en foto's hiervan zie website www.fuseliers.nl.
Terug naar de inhoud