2022 - Prinses Irene Brigade

Ga naar de inhoud

2022

Laatste nieuws
13 november 2022

Boegbeeld van het Regiment overleden

Op zondag 13 november 2022 is Rudi Hemmes op 99-jarige leeftijd in zijn woonplaats Den Haag overleden.
Het 17e pantserinfanteriebataljon Garderegiment Fuseliers Prinses Irene, rechtsopvolger van de Prinses Irene Brigade, meldt op haar website: ”Rudi was hét boegbeeld voor het regiment. Hij heeft zich ingezet voor veteranen, jong en oud, hij was vaste Koord-uitreiker en was verweven in alle verenigingen van het regiment. Het overlijden van Rudi is dan ook een groot verlies, dat in alle generaties gevoeld zal worden. We herinneren “onze” Rudi als iemand met hart voor het Regiment."


Koorduitreiking 2019

Koning Willem-Alexander noemt Rudi in de Troonrede van 2019 een held, „die met gevaar voor eigen leven een keuze voor de toekomst van ons land maakte en nu, 75 jaar later, is het nog altijd de toekomst die hem drijft. Dat is niet alleen inspirerend, het is een opdracht aan ons allen”.
Na het bekend worden van zijn overlijden, brengen koning Willem-Alexander, koningin Máxima en prinses Beatrix het volgende bericht naar buiten:



Wie is deze bijzondere Oud-Engelandvaarder en Tweede Wereldoorlog-veteraan?

Als de oorlog uitbreekt woont de dan 17-jarige Rudi met zijn moeder in Den Haag. Hij zit daar in de vierde klas HBS van het lyceum Stokroosplein. Door de Duitse inval krijgt hij een ongehoorde hekel aan Duitsers en begint zijn pestgedrag tegen ze. Zo saboteert hij eens auto’s van Duitsers door suiker in de tank te stoppen. Zijn klasgenoten zijn ook zo balorig en dat schept een band.
Rudi is een fanatiek sporter en lid van de sjieke Haagse voetbal-, cricket-, en hockeyclub HBS.
In 1941 doet Rudi eindexamen en schrijft zich in als student medicijnen in Utrecht. Ook zijn medestudenten zijn fel anti-Duits en de eerste illegale pamfletten worden gemaakt en verspreid. Rudi zoekt naar meer actie en beseft dat dat alleen vanuit Verenigd Koninkrijk kan gebeuren. Samen met zijn vriend Bob Tusenius maken ze plannen om daar te geraken. Vluchten per boot valt af en uiteindelijk besluiten ze een tocht over land te maken, met Spanje als einddoel. Om zich in te dekken en wraakacties van Duitsers tegen de ouders van deze vluchters te voorkomen, melden ze zich officieel aan voor Arbeitseinsatz in Duitsland. Na inchecken in de trein naar Berlijn, sluipen ze de trein uit en gaan via Breda wandelend de Belgische grens over en komen uiteindelijk in Brussel terecht. Na omzwervingen belanden ze drie weken later in Parijs. Daar ontmoeten ze per toeval een bouwvakker, die hun vertelt dat de bouwonderneming Organisation Todt, aan de Franse kust bunkers bouwt voor de zgn. Westwal en de Atlantikwal en arbeidskrachten zoekt. Nu is er voor Rudi en Bob een mogelijkheid om sneller in Zuid-Frankrijk te geraken. Het plan is de demarcatielijn over te gaan naar de Pyreneeën en van daaruit door te reizen naar Spanje en Portugal. Op het Parijse Gare du Nord gaan ze met de trein op weg naar Perpignan, maar stappen uit in Sète. Hier melden ze zich bij "Baugesellschaft Kallenbach". Ze vragen om werk en gelukkig vraagt niemand waar ze vandaan komen. Het werken in de bunkerbouw bevalt hun niet en ze verruilen het voor een klus op het Duits benzinedepot in Agde. Van hun Parijse contact Albert Starink, horen ze dat er in de hoofdstad een organisatie is, die mensen over de Pyreneeën brengt. Ze moeten zich dan 14 dagen later melden in Parijs. Ondertussen hebben ze met een truc bij de secretaresse van hun werkgever documenten geritseld met Duitse stempels. Om die veertien dagen prettig door te komen, besluiten de jongens naar Nederland terug te gaan. Rudi en Bob zijn op tijd terug in Parijs en reizen via Toulouse en Lourdes naar Tarbes en komen tenslotte terecht in Begnéres de Bigorre, dat ongeveer in het midden van de Pyreneeën ligt. Diezelfde avond gaan ze met een groep van 20 personen, bestaande uit ontsnapte krijgsgevangenen en geallieerde piloten, al met een passeur de bergen in. Na een uitputtende driedaagse tocht over heel smalle paadjes en met slechte schoenen klimmen naar toppen van 3000 meter, komen ze uiteindelijk bij de Spaanse grens aan. Hier wordt het doodmoeë gezelschap gearresteerd door Spaanse soldaten. Ze worden in Barbastro in een tot gevangenis omgedoopte klooster gestopt. Met 90 man in een zaal, met één wc voor alle aan diarree lijdende mannen. Ook vinden hier fusillades plaats. Die zijn er ook in de gevangenis die daarna in Zaragossa volgt. Hier zitten Rudi en Bob met elf man in een éénpersoons cel. De wurgpaal wordt hier nog gehanteerd, waaraan mensen in verschillende gradaties ter dood worden gebracht.
Het duo komt dankzij hulp van de Nederlandse fruithandelaar Davids, niet zoals de meeste Engelandvaarders terecht in het beruchte concentratiekamp Miranda de Ebro. Via omkoping ziet hij kans hen uit de gevangenis te krijgen. Het Nederlandse consulaat stuurt ze daarna meteen door naar Lissabon. Daar worden ze na een laatste check eindelijk op een lijst gezet voor de overtocht naar het Verenigd Koninkrijk. Aangekomen in Londen worden ze meteen overgebracht naar een bijgebouw van de Royal Victorian Patriotic School. Hier vinden de beruchte ondervragingen plaats onder leiding van de Nederlandse spionnenontmaskeraar Ernesto Pinto. Rudi’s verhaal kan pas worden geverifieerd, als Bob enkele weken later ook door Pinto aan de tand wordt gevoeld. Alles blijkt in orde en Rudi  geeft aan dat hij zich bij de Prinses Irene Brigade wil aansluiten. In hun basiskamp Wrottesley Park in Wolverhampton wordt hij ingedeeld bij de Verkenningseenheid (“Recce”) als brenschutter op een Brengun carrier.

De Bren carrier van Rudi’s collega Versteeg

De commandant van de carriertroop is Ben ter Haar. In hem treft hij een zeer goede officier, die in hoog aanzien staat. Rudi’s maten in de carrier zijn: Gerrit v.d. Kamp, Raymond Arnoti en J. Fraenkel.
Het strijdbaar gedeelte van de Brigade bestaat uit 1150 man. In april 1944 komen er als aanvulling nog honderd mariniers bij uit Amerika. Eigenlijk is de Brigade niet meer dan een versterkt bataljon. De meesten ervaren de Brigade als een soort vreemdelingenlegioen, maar de brigadisten zijn stuk voor stuk erg gemotiveerd. Onder elkaar spreken ze over het bombardement op Rotterdam, de afsluitdijk, de Grebbeberg. Er heerst een mentaliteit van: “verdomme jongens, wij zullen ze mores leren.”
In maart 1944 bezoekt generaal Montgomery de Irenebrigade in Frinton en informeert de manschappen over de op handen staande invasie. Hij eindigt met de woorden: "Good hunting, boys and we'll meet again in Holland."
Ze krijgen allemaal een nieuwe uitrusting. Daarna worden ze overgeplaatst naar een transit camp nabij Londen, vanwaar ze zouden worden ingezet bij de invasie. Ze vinden het geweldig, ze voelden zich ongelooflijk gelukkig mee te mogen doen aan de bevrijding van West-Europa, zelfs al zou het hun leven kosten. Maar D-day gaat aan Rudi en zijn maten voorbij, want er moet eerst een geconsolideerd bruggenhoofd gevormd worden in Normandië.
Op 6 augustus 1944 wordt uiteindelijk ook de Brigade ingezet en ingescheept naar de Normandische kust, waar ze bij Courseulles-sur-Mer en Arromanches-les-Bains aan land worden gezet. Rudi zei hierover later: “Eerst gingen alleen de Engels-sprekende soldaten naar de Franse kust, na twee maanden werden wij ingezet. Ik heb dus geen natte voeten gekregen. We landden in een aangelegde haven en gingen vandaar naar het front.”

Op 12 augustus 1944 beleeft de Brigade haar vuurdoop bij chateau Saint-Côme bij Bréville-les-Monts, waar de Brigade midden in het oorlogsgeweld terecht komt in de zgn. Hell-Fire-Corner. Dit plekje wordt door de Engelsen zo genoemd, omdat de weerstand van de met mortieren gewapende Duitsers daar zo groot is.
Hier valt ook de eerste gesneuvelde van de Brigade te betreuren: Sergeant Peter Lammers uit Venlo-Blerick, componist van de beroemde Prinses Irene mars.
Bij het plaatsje Bréville-les-Monts nemen de Nederlandse militairen de stellingen over van Britse luchtlandingseenheden. Daarna bevrijden zij samen met de Belgische Piron-brigade het stadje Pont-Audemer.

Dan krijgt de Brigade een marsorder om zich bij de Guards Armoured Division te voegen. Om die divisie te bereiken moeten ze 36 uur achter elkaar doorrijden. Iedereen is dan ook doodmoe. Ze mogen korte tijd rusten en krijgen direct daarna opdracht door te stoten naar Brussel. Daar wordt groots feest gevierd. De stad was nog geen 24 uur daarvoor bevrijd. De mensen staan juichend langs de straten.
Daarna vervolgen ze de weg naar Leuven, dat net 6 uur te voren bevrijd is. De stad is niet om door te komen, zo uitgelaten zijn de mensen daar, zo feesten ze in de straten. De volgende halte is Diest. Onderweg daar naartoe wordt bij St. Joris-Winge de verkenningseenheid van Rudi aangevallen door achtergebleven Duitse tanks. Enkele munitiewagens worden in brand geschoten en drie brigadisten komen om het leven.

Dit is in 2009 de kleinste bloemlegging van Rudi ooit, samen met de burgemeester van St.Joris-Winge op de plaats waar de drie brigadisten om het leven kwamen

Op 6 september komen ze aan bij Beringen, waar ze een Duitse aanval op een nieuw bruggenhoofd kunnen voorkomen.
Op 17 september begint Operatie Market Garden. In de nacht van 20 op 21 september 1944 passeert de Prinses Irene Brigade de Belgisch-Nederlandse grens nabij Borkel en Schaft. Emotionele taferelen spelen zich daar af als veel mannen de grond kussen. Dan trekken ze door Eindhoven en gaan op weg richting Arnhem.
Weinigen weten dat de Brigade het best gemotoriseerde infanterie-onderdeel van de invasiemacht is geweest. Ze kunnen moeiteloos de Royal Guards Armed Divisions  bijhouden tot in Grave. Daar krijgen ze de taak om de Maasbrug te bewaken. De Recce van Rudi komt eind september in het Land van Maas en Waal terecht en moet daar patrouilletaken vervullen.  

Tijdens zijn verblijf daar in Boven-Leeuwen ontsnapt de dan 21-jarige Rudi aan de dood.
In de namiddag op 6 oktober 1944 wordt de troop van zijn commandant Ben Ter Haar daar ingekwartierd in een boerderij aan de Waaldijk. Het is noodzakelijk wachtposten uit te zetten. Enkele brigadisten w.o. Rudi Hemmes, Lex v. d. Ven, Raymond Arnoti, Marinus Kroon en Bill Susan krijgen als taak vanaf het invallen van de duisternis met twee man een stuk dijk richting Beneden-Leeuwen te bewaken. Raymond Arnoti gooit een muntje op, "kruis of munt", wint en besluit om samen met Marinus Kroon de eerste twee uur de bewaking van de dijk te gaan doen. Een dorpsslager in Leeuwen herinnert zich die avond nog goed: "Ik zie de jongens nog lopen bij volle maan. Ik had gehoord dat er een Duitse aanval werd verwacht en waarschuwde ze allebei nog. "Die zullen we een warm onthaal geven, zeiden ze nog" In diezelfde nacht van 6 op 7 oktober slaan de vergeldingsacties van de Duitsers over van Wamel naar Leeuwen. Zij komen vanuit Tiel rond 02.00 uur aan wal. Eerst zetten zij wachten uit, de andere ploeg begint dan met haar vernietigingswerk. Ze gooien flessen fosfor door de ramen van huizen. De bevolking wordt in nachtgewaad de straat op gejaagd. 47 huizen branden tot de grond toe af. Enkele Duitsers hebben op de Waaldijk een dienstdoende veldwachter aangehouden en dwingen hem te zeggen waar de Irenebrigadiers verblijven. Angstig heeft hij ze de plaats aangewezen. Twee van die Duitsers verschuilen zich dan tegen de gevel van de bakkerij van Van Eck, tegenover de boerderij waar de Brigadisten huizen. Op het moment dat ze Arnoti en Kroon in het zicht krijgen, vindt er een schotenwisseling plaats. Op de een of andere manier wordt bij een van de brigadisten de veiligheidspin van een handgraat, die aan de koppel hangt, geraakt. Deze explodeert, waardoor beiden dodelijk verminkt raken.

Plaquette op het oorlogsmonument in Boven-Leeuwen

Rudi zei er later dit over: “Ik ben overal doorheen gesloft. Dan lijkt het gemakkelijk te gaan. Af en toe op wacht staan en dan je moet soms een beetje geluk hebben. Ik had bij  Boven-Leeuwen een wacht geruild met een andere soldaat. Ik lag net onder mijn deken of ik hoorde machinegeweergeratel en een explosie. Duitsers hadden de wachtpost beschoten en een handgranaat aan zijn gordel geraakt. Die ontplofte. Dat was de wacht die ik oorspronkelijk moest lopen. Ik heb echt mazzel gehad, want van onze brigade is toch 49 man gesneuveld.''
Na Grave vertrekt de Brigade naar de frontlijn op de zuidoever van het Wilhelminakanaal bij Best en Oirschot. Eind oktober 1944 neemt de Brigade nabij Hilvarenbeek deel aan bevrijding van Tilburg. Hier komt de Recce met de Bren carrier van Rudi ook in de vuurlinie te liggen. Een scoutcar belandt in de sloot, waarbij de bestuurder Willem Veerman om het leven komt.
De tegenstand van de Duitsers blijkt te groot en de Brigade kan uiteindelijk de beslissing alleen forceren met de hulp van de 52ste Schotse Hoogland Divisie.
Van november 1944 tot maart 1945 voert de Brigade militaire taken uit in westelijk Noord-Brabant.
Over die periode zei Rudi het volgende: “We moesten vervolgens half november 1944 vanuit het Belgische Wuustwezel naar Zeeland om de kust van Walcheren en Noord-Beveland tegen Duitse infiltraties te beschermen. Het grootste deel van de brigade is op Walcheren terechtgekomen: de artillerie zat op Zuid-Beveland en de Recce ging naar Noord-Beveland, via Kortgene en Kats naar Colijnsplaat. Hier zaten we in hotel Patrijs met twee carriergroepen, één van luitenant Ter Haar en één van luitenant Havelaar. De bevolking was allervriendelijkst en zagen ons als bevrijders. Bovendien beschikten we over sigaretten en dat hielp ook wel een beetje.

De Recce in Colijnsplaat

We mochten overal op de koffie komen, want die brachten we altijd mee. Op een gegeven moment had ik nog maar net de wacht afgelost, toen er twee mannen van boerderij De Regt kwamen en vertelden dat er Duitsers net buiten het dorp waren geland. Toen moest onze groep zonder carrier ernaar toe. Het was heel vroeg en je zag geen moer en ineens hoorden we het geknars van wielen.
Die twee mannen hadden ons al verteld dat die Duitsers van alles hadden opgeladen op een kar en dat ze de kant van het dorp opkwamen. We hielden ergens halt en ineens werd er geschoten. Toen riep iemand: "Nicht weiter schiessen". Er lag blijkbaar springstof op de kar…...  Die Duitsers vluchtten over de dijk, richting het water. Onze groep van Ltn. De Haar werd teruggeroepen naar Colijnsplaat en de carriergroep van Havelaar moest daarna zorgen dat ze niet van het eiland konden afkomen. Toen werden ze beschoten en Havelaar keek op een gegeven moment over de dijk en werd dodelijk getroffen. Vervolgens werd de artillerie  uit Zuid-Beveland ook ingezet en hebben die Duitsers zich overgegeven. Het bleek dat ze springstoffen bij zich hadden en daarmee wilden ze de sluis opblazen en de kerk in het dorp. Het lag in hun bedoeling om alle mannelijke bewoners in de kerk samen te brengen en het dan op te blazen.”
In februari 1945 wordt Rudi samen met 16 andere talenten, zoals Tony Herbrink  en  Edu Panneborg, door de Staf van de Brigade uitverkoren om een officiersopleiding op het beroemde Sandhurst in Engeland te volgen. Vandaar dat Rudi de laatste acties van de Brigade, eind april 1945, in Hedel niet meer meemaakt. Erger vindt Rudi het dat hij in mei 1945 de glorieuze intocht van de Brigade in zijn woonplaats Den Haag moet missen.
De medisch student wordt beroepsofficier en is in de jaren 70 commandant van de Luchtmacht Kaderschool te Schaarsbergen. Hij eindigt zijn glanzende carrière  als generaal-majoor.

Voor zijn werk in de oorlog heeft Rudi in de jaren die volgden vele internationale onderscheidingen gekregen, zoals het Kruis van Verdienste, Legioen van Eer en de France and Germany Star. Daarnaast is hij zeer actief geweest in de gemeenschap van veteranen. Rudi is (ere)voorzitter geweest van de Stichting Genootschap Engelandvaarders, de Stichting Samenwerkend Verzet 1940-1945 en natuurijk van ons eigen Vereniging Oud Strijders Prinses Irene Brigade.

Speech van Rudi bij onthulling plaquette in Beneden-Leeuwen in 2007

Rudi werd vaak op scholen uitgenodigd en tot op zeer hoge leeftijd vertelde hij scholieren over zijn belevenissen als Engelandvaarder en hoe belangrijk het is om in verzet te komen wanneer de vrijheid in het geding is en mensenrechten met voeten worden getreden. Ook bij onthullingen, opening van tentoonstellingen of musea sprak hij over bevrijding en vrijheid. Hij vond zichzelf ‘wel een bevrijder, maar geen held’.
Zelf was Rudi nuchter over zijn bijdrage aan de bevrijding. "Ik wilde niet opscheppen. Eigenlijk vond ik dat iedereen iets had moeten doen. Maar ik begrijp ook dat een hoop mensen dat niet konden. Dat je dit niet doet als je verantwoordelijk bent voor vrouw en kinderen."
"Soms waren mensen jaloers dat ik zoveel risico heb gelopen. Dat ik gewoon gezegd heb: ik ga ervandoor en ik ga naar Engeland. Maar ik had geen verplichtingen. De risico's, daar denk je niet aan. Je realiseert je pas na afloop dat je vreselijk geboft hebt."
In 2013 werd Rudi ereburger van Den Haag. Vandaar dat burgemeester Jan van Zanen van Den Haag ook reageerde op het overlijden van Rudi: “Zijn naam zal altijd verbonden blijven met Den Haag. Zijn verzet tegen het mensen verachtende naziregime, zijn actieve rol als lid van Prinses Irene Brigade bij de bevrijding van Nederland en in het bijzonder Den Haag, maken hem tot een held. In dankbare herinnering aan Rudi Hemmes zullen wij die boodschap blijven uitdragen”, aldus Van Zaanen.

Namens iedereen die Rudi een warm hart toedroeg wensen wij zijn vrouw Madeleine en zijn (klein)kinderen, verdere familie en vrienden heel veel sterkte toe met dit grote verlies.

Bron o.a.: P. van Beckum, Oranjehaven, 13 sluipwegen naar de vrijheid


30 augustus 2022

Nieuwe plaquette op GFPI-monument in Oirschot

 
Foto's: A. van Dijk

Menigeen die tot voor kort regelmatig langs het GFPI-monument liep op Genm De Ruyter van Steveninckkazerne in Oirschot, zal het niet ontgaan zijn dat de leesbaarheid van de namen van de slachtoffers op de gedenkplaat veel te wensen overliet. Daarbij kwam ook nog dat de namenlijst niet compleet was en verre van accuraat. De plaquette was al jaren aan vervanging toe. Op verzoek van de Stichting Brigade en Garde heeft LKol. bd Andy van Dijk een uitgebreid onderzoek gedaan naar alle omgekomen militairen van de KNBPI in de periode 1941-1945 en van het (Garde)Regiment Prinses Irene (1946-1951). Zijn minutieus onderzoek is gebaseerd op de “Erelijst Gesneuvelden” van deze website en verder uit gegevens van de Oorlogsgravenstichting (OGS), het Regimentsverzameling GFPI, het Regimentsboek, databank dapperheidsonderscheidingen NIMH en diverse Vaandeldragers.
Op de oude plaquette werden alleen de namen vermeld van de Brigadisten die waren gesneuveld in de periode van de veldtocht (aug 1944) tot aan de opheffing van de Brigade, eind 1945. Op de vernieuwde plaquette staan nu alle leden van de Brigade, die vanaf de stichtingsdatum 11 januari 1941 in het VK, Suriname en Nederlands-Indië zijn omgekomen. Verder staan op dezelfde plaquette de namen van de in vml. Nederlands-Indië omgekomen leden van het (Garde)Regiment Prinses Irene (1946-1951).

Gedetailleerde informatie over de slachtoffers kunt u vinden op deze website bij Erelijst gesneuvelden.



30 mei 2022

Bron foto: Fam. Leever

Hendrik Pieter Leever kwam begin augustus 1944 als marinier met de Prinses  Irene Brigade aan land in Normandië. Een paar dagen later raakt hij bij St. Comé in de zgn. Hell Fire Corner zwaar gewond bij zware beschietingen door de Duitsers. Zijn zoons Jeff en Mike vertelden dat hun vader nooit veel over de oorlog aan hen heeft verteld. Ook wilde hij nooit terug naar herdenkingen in Normandië. Na zijn overlijden, gingen zijn zoons spitten in zijn geschiedenis en ontdekte dat hij nooit het Invasiekoord had ontvangen. Op 30 mei werd het koord alsnog door Regimentscommandant George Dimitriu aan de familie uitgereikt.
Klik hier voor een interessante video over deze gebeurtenis.



9 mei 2022

Het zal je maar gebeuren dat je in Herpt, vlakbij het Brabantse Heusden, op zolder aan het verbouwen bent en per toeval een opschrift op het dakbeschot vindt van een soldaat van de Prinses Irene Brigade, die daar midden april 1945 bivakkeerde.
Het opschrift luidde: "...Beumer, Army No. ... Prinses Irene Brigade, III Unit, Singelstraat 35 Arnhem". Helaas was niet alles meer leesbaar en werd door journalist Gert-Jan Buijs o.a. de hulpvan webmaster Richard van de Velde ingeschakeld. In zijn archief vond hij zijn ontbrekende legernummer en kon hij ook zijn geboortedatum terugvinden. In een oud adresboekje dat zijn vader begin jaren tachtig van de brigade had gekregen stonden alle namen en adressen (er was toen geen AVG... ) van de veteranen en ook de naam van Hein Beumer stond daarin. Hij woonde toen in Leusden. Gert-Jan speurde zijn vier kinderen op en schreef toen het omvangrijke levensverhaal van Hein op een dubbele pagina in het Brabants Dagblad en Gelderlander. Hier is de link daarheen. (Wel even gratis lid worden......) https://www.bd.nl/waalwijk-heusden-e-o/het-cirkeltje-rond-op-zoek-naar-soldaat-beumer-dit-was-mijn-vader-en-ik-ben-trots~a17b8912/

24 februari 2022

Op 23 november 1944 kwam Wachtmeester Jacob Visbeen in de omgeving van Souburg (Walcheren) bij het ruimen van achtergebleven Duitse explosieven om het leven.  Het hele verhaal van Jacob Visbeen is te lezen op http://www.prinsesirenebrigade.nl/visbeen,-j..html .


Op donderdag 24 februari 2022 werden op plechtige en waardige wijze de militaire onderscheidingen, waarop hij nog recht had, overgedragen aan zijn nabestaanden.



Noot bij de foto onderscheidingen: Het Oorlogsherinneringskruis met de gespen “Normandië 1944” en “Krijg te Land 1940-45” en drie “War Medals WO II” v.l.n.r. (“The 1939–1945 Star”, “The France and Germany Star” en “The War Medal George VI 1939-45”).

De ceremonie vond plaats bij zijn graf op de Algemene Begraafplaats in Middelburg. Majoor ds. Teun de Ridder verzorgde het woord van bezinning en er werden namens Commandant Landstrijdkrachten bloemen gelegd d.z.v. de Sectie Ceremonieel en Protocol. Het Regiment werd vertegenwoordigd door Oud-strijder KNBPI Frans van der Meeren, Regimentsadjudant Joost Borrenbergs, personeel van de Regimentsverzameling GFPI en enkele (Zeeuwse) veteranen.
Bovenstaande foto’s van de ceremonie zijn gemaakt door Colin Bal.

16 februari 2022

Naamgeving Prinses Irene Brigade Brug in Hedel

De Maasbrug bij Hedel omgedoopt tot Prinses Irene Brigade Brug (Bron. R. van de Velde)
 

 
Het blijft bijzonder als een straat of brug de naam Prinses Irene Brigade krijgt. Ditmaal was het de beurt aan de verkeersbrug bij Hedel, die deze naam met ere mag dragen.


 
 
Gevechten rond Hedel eind april 1945 (Bron: NIMH)

 
Tussen 22 en 26 april 1945 voerde de Prinses Irene Brigade zware strijd in Hedel en leed daar haar grootste verliezen in de veldtocht, toen er maar liefst twaalf veelal jonge brigadisten sneuvelden. Voor een goed overzicht van deze gebeurtenissen verwijs ik graag naar deze webpagina: http://www.prinsesirenebrigade.nl/hedel.html

 
Na de oorlog eerde de gemeente Hedel hun toenmalige commandant A.C. De Ruyter van Steveninck met een straatnaam en sinds 2003 staat er in een plantsoen in het centrum van het Gelderse stadje tevens een fraai herdenkingsmonument, waar onze conservator Hans Sonnemans de drijvende kracht achter was. Het betreft een muur met daarop een stenen plaquette met het embleem van de Irene Brigade en de namen van alle gesneuvelden brigadisten. Bovenop het monument is ook de historische hectometerpaal 26.1 toegevoegd, als symbolische verwijzing naar de landing in april 1945 in Hedel.
 
Op 5 november 2020 nam de gemeenteraad van Maasdriel unaniem een motie aan om de tot dan toe naamloze, beeldbepalende verkeersbrug in Hedel te vernoemen naar de Prinses Irene Brigade. “Volgens initiatiefnemer en gemeenteraadslid Tom van Engelen van D66, draagt het blijvend in herinnering houden van de strijders tegen de nazi-bezettingsmacht bij aan het besef dat vrijheid een groot goed is. Verder vindt hij “het eerbetoon ook passen bij de traditie van het Garderegiment Fuseliers Prinses Irene, de opvolger van de Irenebrigade, om rekruten die voor hun opleiding zijn geslaagd in de Maas bij Hedel te dopen.”
 
Vervolgens vroeg de gemeente aan Richard van de Velde of hij kon zorgen voor de tekst en foto’s op het 100 x 70cm grote informatiebord, dat bij deze brug zou komen te staan. Hij vond het echter belangrijk dat ook een plaatselijk historicus zijn/haar licht erover wilde laten schijnen en benaderde daarvoor voorzitter Arie van Driel, van het Historisch Museum van Hedel. In dit museum is een vakkundig overzicht gemaakt van de strijd om Hedel en zijn er ook persoonlijke spullen van de omgekomen Brigadisten te bewonderen. Arie en Richard hebben in het najaar van 2021 vele tientallen uren besteed om zowel de geschiedenis van de Brigade als de strijd in Hedel beknopt, en heel soms gedetailleerd, op dit infobord te krijgen. Hans Sonnemans,conservator van de Regimentsverzameling, heeft op hun verzoek de foto’s en teksten nauwgezet op onvolkomenheden gecontroleerd en gaf er al snel zijn fiat aan. (Nogmaals dank, Hans!) Het eindresultaat mag er zijn, zoals u kunt zien op bijgaande foto.


 
 
Het memorybord (Foto: R. van de Velde)


 
 
Speech van wethouder Van Hoften (Foto R. van de Velde)

 
De ceremonie voor de onthulling van het infobord bij de verkeersbrug, was door de Gemeente Maasdriel gepland op 16 februari om 09.00 uur aan de noordzijde van de Maasbrug. Helaas was het die morgen erg druilerig en winderig weer, maar op het moment suprême was het nagenoeg droog. Zodoende konden Wethouder Erik van Hoften van de gemeente Maasdriel, burgemeester Jack Mikkers van de gemeente ’s-Hertogenbosch en Arie Vermeij, namens de Stichting Brigade en Garde Prinses Irene, hun uitgebreide speeches zonder paraplu ten gehore brengen aan de ca. 20 genodigden.


 
 
Start van de onthulling van het naambord (Foto: R. van de Velde)


 
 
De 96-jarige Frans van der Meeren bij het Memorybord (Foto: R. van de Velde)

 
Hieronder bevond zich o.a. een afvaardiging van het bataljon en ook onze krasse veteraan Frans van der Meeren, die zelf bij acties in Hedel actief is geweest. Hem viel natuurlijk de eer te beurt om samen met de burgemeester en de wethouder, de gemeentevlag van Maasdriel van het Memorybord te halen en zo officieel de naamgeving te bekrachtigen. Frans deed dat met veel verve en hij was zichtbaar geroerd bij de aanblik van de foto’s van zijn omgekomen oud-collega’s.
Vervolgens werden in de motregen de twaalf omgekomen Brigadisten herdacht en werd op Frans geproost met de lijfdrank van de Brigade: het traditionele glaasje calvados. Niet een al te vol glaasje, want het was pas 9.30 uur in de morgen….
Vermeldingswaard is dat aan de Bossche kant van de brug eenzelfde informatiebord staat als aan de Hedelse kant.
Na afloop van de onthulling was er nog een gezellig samenzijn met koffie en heerlijke appeltaart in herberg De Zwaan in het centrum van Hedel en kon iedereen terugkijken op een geslaagde ceremonie. Hopelijk mogen we bij dit soort gelegenheden nog vaak een beroep doen op Frans. Hij was de kers op de taart.
De komende jaren kunnen aan de nieuwe rekruten van het 17e Painftbat Garderegiment Fuseliers Prinses Irene, de invasiekoorden worden uitgereikt in de directe nabijheid van hun eigen Prinses Irene Brigade brug. Hopelijk maakt dat gevoel de duik met het koord in het Maaswater minder fris.
Komend jaar zullen vijf straten in de nieuwe Hedelse wijk De Groene Akkers vernoemd worden naar brigadisten, die bij Hedel zijn gesneuveld. Ook hiervoor hebben Arie en Richard  inmiddels al een fraai en indrukwekkend Memorybord ontworpen. Over de precieze datum van deze onthulling zullen we u bijtijdig informeren.

Terug naar de inhoud