Burger, Th. - Prinses Irene Brigade

Ga naar de inhoud

Burger, Th.

Erelijst gesneuvelden > Namenlijst slachtoffers Veldtocht
Bron foto: Nieuwe Oosterbegraafplaats te Amsterdam

Achternaam: Burger
Voornaam: Theodorus
Voorletters: T.
Rang: Sold.OVW.
Mil. Onderdeel: Kon.Ned.Brig.Prinses Irene
Geboorteplaats: Amsterdam
Geboortedatum: 11-03-1923
Overlijdensplaats: Oostkapelle
Overlijdensdatum: 09-03-1945   
Begraafplaats: Nwe Oosterbegraafplaats te Amsterdam
Gemeente: Amsterdam
Provincie: Noord-Holland
Land: Nederland
Vak: 62
Rij:  
Nummer: 14    

Bron foto grafsteen: OGS   

De ouders van automonteur Theo Burgers waren de Amsterdamse los werkman Theodorus Burger (1884-1979) en Johanna van der Schans (*1883). Ze trouwden in 1907 en kregen samen op de 1e Atjehstraat 42 in Amsterdam de volgende kinderen:
Annigjen (*1907),  
Hendrika (*1910), getrouwd met Ykema
Willem (1913-1999),
Theodorus (1915-1995),
Jan (*1920).
De ouders scheidden in 1921 en vader Theodorus hertrouwde in 1922 met Maria Magdalena Teunis Bloem (1885-1962) uit West-Terschelling. Deze weduwe had ook vijf kinderen en kreeg er samen met haar man nog vier:
Joop (*1922),
Theodorus (1923-1945)
Andries Teunis (*1924)
Josephus Johannes Laurentius (*1926), brandweerman en vertrok in 1954 aan boord van de Zuiderkruis naar New York

Theo (Bron: NIMH)

Theo is op een gegeven moment in het concentratiekamp Amersfoort terecht gekomen en daar door de Duitsers op "beestachtige wijze mishandeld". Hij kwam daarna in het "Oranjehotel" in Scheveningen en de gevangenis van Amsterdam terecht. Tijdens een transport naar Frankrijk wist hij aan zijn bewakers te ontkomen en kwam via de ondergrondse op 24 oktober 1944 als oorlogsvrijwilliger bij de Prinses Irene Brigade. Op 30 december 1944 werd hij geplaatst bij de 1e gevechtunit en was gestationeerd in Zeeland toen onderstaand voorval plaatsvond.

Uit het dagboek van G. van Dam:

'Op zekere dag was ik op een van mijn zwerftochten langer weggebleven dan ik van plan was om toch nog op tijd terug te zijn voor mijn wachtbeurt moest ik een kortere weg van Domburg naar Fort Mammoet zien te vinden. Ik wist dat er langs het duin een pad liep dat veel korter was dan de gebruikelijke route. Terwijl ik op dat pad toeliep zag ik dat er een Spaanse ruiter voor was geplaatst die de weg versperde. Daar er geen waarschuwingsbord bij stond, schoof ik de ruiter opzij, liep het pad op en zette de ruiter weer terug op zijn plaats. Nadat ik een eindje het pad was opgelopen viel het mij op dat er aan weerszijden Duitse Tellerminen verspreid lagen. Op het pad zelf was niets te zien. Toch vertrouwde ik het niet helemaal en uit voorzorg ging ik aan de rand van het pad lopen. Ik kwam vroeg genoeg bij de bunker om de Bruin op tijd te kunnen aflossen.
De avond daarop, het was 9 maart 1945, kwamen drie man van de Ie gevechtsgroep op één motorfiets uit Domburg. Het waren Burger, Stenfert-Kroese en Vermeulen en op goed geluk sloegen zij het pad in dat ik de vorige dag had gevolgd. Halverwege reden ze op een Tellermine die in het midden van het pad op de grond lag. Alledrie waren ze op slag dood. Bij onderzoek bleek dat het hele pad met antitankmijnen was bezaaid. Dit soort mijnen is op een bepaalde druk afgesteld en een voetganger kon er meestal zonder risico op stappen.'

In 1962 werd het stoffelijk overschot van Theo's stiefmoeder bijgezet in zijn graf op de Nieuwe Oosterbegraafplaats in Amsterdam. In 1979 kwam ook zijn vader daarbij.

Met dank aan leden van de SVF, met name Ludmilla van Santen.

Terug naar de inhoud