du Bois, A - Prinses Irene Brigade

Ga naar de inhoud

du Bois, A

Erelijst gesneuvelden > Namenlijst slachtoffers Veldtocht


Achternaam: Bois
Tussenvoegsels: du
Voornaam: Abraham
Voorletters: A.
Rang: Res. 1e Lt. Bureau Bijzondere Opdrachten.
Mil. Onderdeel: Det. Londen / Para
Onderscheiding: BL en Medal of freedom
Geboorteplaats: Sloten (NH)
Geboortedatum: 12-04-1916
Overlijdensplaats: Apeldoorn
Overlijdensdatum: 08-03-1945  
Begraafplaats: Mausoleum op de Paasberg te Ede Gemeente Ede
Provincie: Gelderland
Land: Nederland
Vak:  
Rij:  
Nummer: 11

Heiloo was voor de oorlog de woonplaats van de op 12 april 1916  in Sloten (Nrd-Holland) geboren Abraham du Bois. De dienstplichtige rechtenstudent kwam in 1939 als vaandrig onder de wapenen en werd bevorderd tot tweede luitenant. Hij werd ingezet in de Peel-Raamstelling in Brabant. Hier was hij pelotonscommandant van het 2e Regiment Infanterie. Nadat zijn stelling was opgerold door de Duitsers, vluchtte hij in een groep van tien man met legereenheden mee naar Zeeuws Vlaanderen en vervolgens naar Frankrijk.

Na vele omzwervingen in de chaos van die bange meidagen, bereikte hij met zijn groep de Franse stad Brest. Mede door zijn bemiddeling (hij sprak uitstekend Frans) kon een groot detachement Nederlandse troepen met de veerboot Prinses Beatrix naar Engeland vertrekken. Zelf bleef hij achter en wist de achtergebleven voertuigen op een ander schip te krijgen. Enkele dagen later kwam hij met chauffeurs en voertuigen in Engeland aan.

Al een half jaar later vertrok du Bois naar Canada waar hij meewerkte aan de opbouw van het Detachement Nederlandse Troepen in Stratford. In 1943 keerde hij terug naar Engeland en kreeg een para-opleiding bij de Irene Brigade. Hij werd ingedeeld bij de parachutistenafdeling van de Brigade, de Noothoven van Goor compagnie. Ondertussen volgde hij nog een opleiding tot geheim agent bij de Special Air Service. Toen de Irene Brigade in augustus 1944 naar Normandië ging, bleef Bram du Bois achter als plaatsvervangend commandant van de Compagnie Aanvullingstroepen in Wolverhampton (de compagnie van "Oom Paul"). Hij is tweemaal per parachute in Nederland gedropt. De eerste keer met een S.A.S. Jedburgh-missie op 17 september 1944, aan boord van een Amerikaanse zweefvliegtuig en in Amerikaanse kleding. Als verbindingsofficier bij de Amerikaanse 101ste Airborne Division deed hij ruin vier weken dienst.

Daarna keerde hij weer terug naar Londen en ontving daar uit handen van H.M. Koningin Wilhelmina het Bronzen Kruis.
Het was niet voorbij voor Bram, het begon pas. Al op 18 oktober werd hij samen met opnieuw in Nederland gedropt. Met een Belgische marconist bij Garderen. Zijn opdracht was het coördineren van de crossing Pegasus II. De bij Arnhem achtergebleven parachutisten moesten bijeen worden gebracht en worden voorbereid op hun terugkeer naar de eigen linies. Deze operatie mislukte echter en Bram du Bois ging verder met het geven van wapeninstructies aan de verschillende BS-groepen op de Veluwe. Hij zat vlakbij Ede, hij heeft echter nooit aan zijn familie mogen vertellen waar hij zat, ondanks dat ze zo dichtbij woonde. Op 4 december was hij bij een van de verzetsgroepen toen de boerderij daar werd overvallen door de Sicherheits Dienst. Vluchten lukte niet meer, luitenant Du Bois werd door twee kogels in zijn rechterenkel geraakt. Bij een vorige actie was hij gewond geraakt aan zijn been, zodat die in de lengte  werd gezet, als gevolg hiervan kon hij niet hard meer lopen. Het werd het begin van een lange lijdensweg voor Bram du Bois. Bij zijn verwonding, die maar niet wilde genezen, kreeg hij ook nog een ernstige longaandoening. Aangezien hij ook nog als vluchtgevaarlijk te boek stond, kreeg hij van de Duitsers niet de meest zachtzinnige behandelingen. Er zijn pogingen gedaan om hem vrij te kopen, maar het mocht niet baten.

Na een gevangenschap in Lunteren, Velp en tenslotte in Doetinchem werd hij op 8 maart  1945 naar "De Woeste Hoeve" bij Apeldoorn  gebracht. Daar werd hij, samen met 116 andere Nederlanders doodgeschoten als wraak voor een aanslag van het verzet op de SS- Obergruppenführer en General der Waffen-SS und der Polizei Hans Rauter.
De familie van luitenant Abraham du Bois werd pas op 25 juli 1945 op de hoogte gebracht van zijn overlijden, daarna werd hij met militaire eer tijdelijk herbegraven op de Algemene Begraafplaats te Ede, waarna hij op 27 november 1945 is bijgezet in het Mausoleum op de Paasberg te Ede. Na de oorlog werd hij postuum onderscheiden met het Verzetsherdenkingskruis, de Medal of Freedom en het Bronzen Kruis.

Omdat Bram du Bois op het moment van zijn gevangenschap en overlijden was gedetacheerd bij de Britse Special Air Service en formeel geen deel meer uitmaakte van de  Prinses Irene Brigade, kwam zijn naam niet voor op de lijst met gesneuvelden. Alleen op het monument bij de Woeste Hoeve werd zijn naam vermeld. Sinds vijf jaar erkent de Vereniging van Oud Strijders van de Irene Brigade hem als een gesneuvelde Brigade-officier. Op de bronzen platen die in oktober 1994 werden aangebracht op de Vaandeldrager in Tilburg, het monument voor de gesneuvelden van de  Brigade, komt zijn naam dan ook weer voor.


Monument te Woeste Hoeve met de naam van Abraham du Bois

Namens de Vereniging wordt sinds 1993 een bloemstuk gelegd na de herdenking bij "De Woeste Hoeve", ieder jaar op 8 maart.

Bij de opening op 11 november 1996 van het nieuwbouwcomplex Het trefpunt in Heiloo, door wethouder J. Wuijster, werd tevens het Abraham du Bois-hof onthuld.

In het regimentsmuseum heeft het verhaal van Bram du Bois een plaats gekregen in de vitrine met zijn onderscheidingen, zijn officierssabel en wat persoonlijke bezittingen.

Klik hier voor een krantenbericht in de Gelderlander over Bram du Bois

Terug naar de inhoud