Inname Pont Audemer - Prinses Irene Brigade

Ga naar de inhoud

Inname Pont Audemer

Normandië
 


Het vernielde Pont L'Eveque.

'De  doorstoot naar Pont L'Eveque. Daar  deelden we met twee man een kuil om te  slapen. Dan kon je lekker onder twee  dekens liggen. Ik had geen kuil  gegraven maar er een gevonden. Lekker  makkelijk. Bleken we in een Duitse  latrine te liggen. Stinken de volgende  morgen! Maar gelukkig waren er  voorraden zat dus konden we zo de spullen  omwisselen.'

Op 24 augustus kwam de Brigade, onder bevel van de Britse 5e parabrigade, aan in Pont L'Evèque. Hier waren enkele bruggen opgeblazen, zodat het zwaardere materieel tijdelijk achterbleef. De afstand werd dan ook gedeeltelijk te voet worden afgelegd. Nadat de bruggen 's avonds waren hersteld, rukte de Brigade op naar Vieux Bourg en Les Anthieux. Tegenstand van de Duitsers was er nauwelijks. Het was de bedoeling dat op 26 augustus St.Benoit en Beuzeville veroverd moesten zijn, maar de commandant van de 6e parachutistendivisie R.Gale besloot met een snelle actie nog een stap verder te gaan en Pont Audemer te veroveren. Hij wilde zo de terugtocht van de Duitsers ten zuiden van de rivier de Risle, afsnijden.

 
                   "We hadden geen kaarten mee waar Pont Audemer op stond,  maar de inlichtingen van de Fransen waren juist."     
                                                              
Dhr. Herbrink (cdt 1e peloton tir.GGI): “De Prinses Irene  Brigade kreeg nogal eens te maken met wisseling van onder bevelstelling. Stond  zij aanvankelijk onder direct bevel van Commandant 6de Airborn Division, op 24 augustus 1944 ging zij over naar het commando van commandant 5de Para Brigade. De Divisie commandant daarvan, generaal Gale, vond dat er snel iets moest  gebeuren met Pont Audemer. Hoe de generaal zich dat voorstelde, was glashelder: de opdracht luidde: „You must get there as quick as lightning", zo snel als de bliksem.

Wat was er aan de hand?
De stad Pont Audemer was het sleutelpunt in de kuststreek, want in die stad lag de enige intacte brug, waarover voor de  Duitsers een ontsnappingsweg naar het noorden leidde. Wie die brug in handen had, beheerste de kuststrook. De generaal was van oordeel dat het een huzarenstukje zou zijn om die brug en ook de stad in handen te krijgen. Echter,  er was een grote “maar “. Pont Audemer lag niet in zijn vak, maar in het vak van de 49ste divisie. Deze divisie was echter zeer langzaam en was in de vroege ochtend van 27 augustus nog slechts ten zuiden van Dozulé. Door deze toevallige  omstandigheid zag generaal Gale zijn kans schoon. In overleg met de commandant van de 5de Para Brigade en de commandant van de Prinses Irene Brigade kreeg deze  laatste commandant de opdracht om 'bliksemsnel’ naar Pont Audemer te  gaan, de stad in te nemen en de brug heel in handen te krijgen. Omdat de  “troopcarriers”van de beschikbare gevechtsgroepen uitgeleend waren, werd de Verkenningsafdeling van de Belgische brigade Piron opgedragen de infanterie van  de 1ste gevechtsgroep naar Pont Audemer te brengen en daarna terug te keren naar  hun eigen brigade. Er werd een eskadron tanks onder bevel gesteld, waarop de infanterie van de 3de gevechtsgroep meegenomen kon worden.”

Het terrein in het operatiegebied van dit deel van Normandië was vrij  hoog, vlak en dus zeer gunstig voor het snelle optreden van tanks. De lange rechte weg van Pont L'Eveque naar Pont-Audemer was breed en open, waarbij het laatste stuk bij Pont-Audemer vrij steil naar het dal van de Risle daalde. De stad zelf lag in het dal, waarvan de noordelijke heuvelrug de omgeving beheerste.

De verkenningsafdeling van de Belgische brigade Piron kreeg opdracht de infanterie van de 1ste gevechtsgroep van de Prinses Irene  Brigade te vervoeren naar Pont Audemer. Een andere en snellere opmars was niet goed mogelijk omdat de brigade de “troopcarriers” had moeten afstaan voor aanvoer van gelande militairen.
Majoor Paesens , de commandant van de Ie gevechtsgroep, besloot dat zijn Irenemannen in groepen van 4 tot 8 man hangend aan voertuigen  zouden worden verplaatst.
Dhr. Herbrink: “Op 27 augustus om 06.15 uur vertrok de colonne. Ik zat op het voorste voertuig van de colonne. De voertuigcommandant was een Franssprekende Belg en die was een beetje huiverig om ons, zittend en vasthoudend aan de mitrailleurs van de voertuigen, te vervoeren. Hij maakte mij duidelijk dat, als er Duitsers op onze weg zouden worden onderkend, ik snel van de wagen moest springen, anders zou hij de mitrailleur niet kunnen gebruiken. Gelukkig ontdekten wij gedurende de opmars geen Duitsers.
Toen de bebouwde kom van Pont Audemer werd bereikt, stopten de Belgische verkenningsvoertuigen en werden er in totaal drie pelotons van de 1ste gevechtsgroep afgezet. Deze deden de opmars door de stad verder, zonder verkenningseenheid maar wel gevolgd door de tanks.
De Duitsers hadden de brug opgeblazen en in de stad werd hier en daar nog geschoten. Enkele malen kregen wij te maken met achtergebleven Duitse soldaten, die zich na korte schermutselingen direct overgaven. In totaal werden tijdens deze opmars zes Duitsers krijgsgevangene gemaakt.
Er waren slechts enkele burgers in de stad en van een warm onthaal met bloemen of calvados was op dat moment geen sprake. Al snel bleek dat de Duitsers zich in de hoge rand aan de andere zijde van het dal, noordoostelijk van de stad, genesteld hadden. Eerst werd door de Irene Brigade het hoge terrein van het dal  aan eigen zijde bezet, om zich van betere waarneming en schootsvelden te verzekeren. De Duitsers waren nu kennelijk van de verrassing bekomen, want hun artillerie en mortieren openden plotseling het vuur. Deze eerste onverwachte salvo's, die in het stadje belandden, waren raak en hierdoor vielen acht gewonden bij de brigade en werden twee voertuigen vernield. De brigade beantwoordde het vuur en om 9.00 uur was geheel Pont Audemer bezet."
De commandanten van de 6de Airborn Division en de 5de Para brigade bedankten de Prinses Irene Brigade in lovende woorden voor de inzet:



Dhr. Herbrink: “Met deze woorden mogen wij trots zijn  met het gegeven dat de Prinses Irene Brigade als spits op 25 augustus haar  eerste stad, Pont Audemer, in Frankrijk heeft bevrijd.”

Resumerend weet dhr. Herbrink  zeker:
  • dat de infanterie pelotons van de 1ste gevechtsgroep op de voertuigen van de Belgische Verkenningsafdeling naar Pont Audemer zijn gebracht
  • dat de Verkenningsafdeling van de Brigade Piron niet heeft deelgenomen aan de opmars door Pont Audemer
  • dat de  Verkenningsafdeling (Recce) van de Irene Brigade niet voorop ging naar Pont Audemer
  • dat de 2de Gevechtsgroep hieraan ook geen deel had, want die kwam op diezelfde dag pas vrij van de bewaking van de bruggen in Quistreham
  • dat de infanterie van de 3de Gevechtsgroep vrijwel zeker op tanks gezeten naar Pont Audemer is gekomen. De tanks zijn zeker langs de weg gekomen en niet door velden en dergelijke

'Een  Franse schone, die zich veel moeite had getroost de Nederlandse commandant  persoonlijk te omhelzen, deed dit onder het voorbehoud van „pour la libération  de Pont Audemer!' Terecht seinden we dan ook even later aan de brigadecommandant,  dat we uit zeer betrouwbare bronnen wisten, dat Pont Audemer door ons veroverd  was.'

'Intussen viel  het eerste nieuws van de verovering van Pont-Audemer aan dovemansoren. We  kregen het laconieke bericht dat we op de stafkaart moesten controleren, waar we  waren. Maar de brigadestaf zat er ditmaal volkomen naast.  In de eerste  plaats hadden we geen kaarten meer waar Pont-Audemer op stond. De opmars  verliep die laatste dagen zo snel, dat de arme kaartensecties van het leger  volkomen de kluts kwijt waren.'

'Eindelijk toonde de Normandische bevolking wat  enthousiasme. Ze waren zo apathisch. Eigenlijk wel begrijpelijk als je zag hoe  zeer dat hele gebied van die oorlogshandelingen had geleden....'

Nog diezelfde avond namen de troepen van de 49e divisie de bezetting over en werd de Irene Brigade verplaatst naar Genneville, even ten zuiden van  Honfleur. Alleen de brigade-artillerie nam nog deel aan acties nabij Beuzeville. Bij veel manschappen sloeg toen de verveling dusdanig toe, dat de krijgsraad te velde overuren moest maken. De meeste vergrijpen betroffen afwezigheid tijdens de nacht en terugkeer onder invloed van alcoholische drank.  
                        
' 27 augustus 20.00 uur. Krijgszitting gehouden o.l.v. President Van Wijck en de leden Paessens, Bredt en secretaris Korlaar. Verdediger was Dhr.Janssens. Zitting vond plaats in klein boerderijtje. Uitspraak vond plaats met als verlichting een theelichtje en een zaklantaarn.'

De straffen waren niet flauw: 14 dagen streng arrest tot een jaar. De enige gevangenis was de zgn. 'kooi', waarin ook gevangen genomen SS'ers en Wehrmachtsoldaten in werden opgesloten.
Op 28 augustus werd de Brigade ingedeeld bij de 49e divisie (bijgenaamd De IJsberen), omdat de 6e Airborne divisie na 3 maanden felle strijd van een welverdiende rust in Engeland mocht genieten. De Brigade mocht nu, samen met de 5e  Parachutisten Brigade, ook even van een paar dagen rust genieten. De derde  gevechtsgroep uit Quistreham voegde zich nu ook weer bij de 'Troop'.

  Omgeving Colletot
 

Op 29 augustus verplaatste de Irene Brigade (zonder de artillerie) naar Colletot, net ten oosten van Port Audemer. Hier werd men in een haar toegewezen vak belast met rivierbewaking: in de Seinebocht bevonden zich nog talrijke Duitse troepen, die zich op allerlei manieren in veiligheid probeerden te stellen. De terugtocht van de Duitse divisies werd nl. gestuit  door de vernielde bruggen over de Seine.
 
' We vonden allerlei vrachtwagens aan de oever van de Seine, waaruit de rode binnenbanden waren gehaald. De Duitsers gebruikten die om zo vrij droog aan de overzijde van de rivier te komen.'
Veel Duitsers verschansten zich in de zuidrand van Forêt de Bretonne en boden veel tegenstand. De meeste werden aan het eind van die dag echter krijgsgevangen gemaakt. Men trof grote hoeveelheden materieel aan bij de oevers van de Seine .

'Onze eigen tandartsen Molhuizen en Van Amerongen kaapten daar als eersten een Fordson 7V vrachtwagen weg. Later 'vonden' ze nog een opgezette kop van een zwijn in een  kasteel , zetten 'm een Duitse helm op en bevestigden dat op het reservewiel aan de voorzijde, met daaronder de tekst: 'We're after his twin in Berlin!'

'Van Voorst ging 's avonds erop uit om buit aan de Seine te halen. Hij  kwam terug  met een wagen in goede conditie voor gebruik van de Staf. Luitenant Burgers had een Fiat 3-tonner en een  officierskeukenwagen weten te bemachtigen.'

'We zagen al heel snel prima Duitse merken zoals: Borgward, Opel en Mercedes. Ze stonden helaas allemaal zonder binnenbanden. De  wielmoeren, wielen en buitenbanden lagen er steeds bij...'

'Hier stonden alle voertuigen en kanonnen van een hele  divisie. Zelfs sokken en schoenen lagen aan de rand van de Seine.'

'Foto's en brieven lagen  overal verspreid, kleren, onderkleren, koffers, dekens, blikken vorken en  messen, radiotoestellen (meest vernield), schrijfmachines, fototoestellen,  meetinstrumenten; je kon 't zo gek niet verzinnen of 't lag er. Ik nam een  machinegeweer en geweer mee en  vond een mooie tas. Die was heel handig als picknick- of kampeertas.'

De Irene brigade werd tot 30 augustus belast met de rivierbewaking. Ook moest zij nagaan hoe de toestand was ten noorden van de Seine. Deze en de volgende dag werden,  als eerste van de geallieerde troepen, patrouilles over de rivier uitgezonden. Vrijwilligers, meestal ex-legionairs uit het Franse Vreemdelingenlegioen, die beschikten over goede kennis van de Franse taal, maakten zich nuttig en staken 's nachts bij Vieux Port de Seine over, verkenden het terrein en legden ook contacten met de Franse ondergrondse, de 'Maquis'. De  tweede patrouille, met o.a. Pahud de Mortanges, bracht cognac en champagne mee terug, zodat op 31 augustus een heildronk op Koningin Wilhelmina kon worden uitgebracht. Dit was tevens de dag dat hun opperbevelhebber generaal Montgomery  tot veldmaarschalk werd bevorderd.

Oversteek van de Seine












Brigadekamp bij Rouen



'Het wachten in Collentot werd vervelend, zeker toen we hoorden dat Breda  was bevrijd en wij er nog honderden mijlen vandaan waren.'




De Irene Brigade trok, samen met de 49e divisie van het 2e Canadese leger op 2 en 3 september de Seine over richting Le Havre, langs de kust. De batterij Artillerie vertrok die dag naar het verwoeste Rouen, maar de volgende dag voegde zij zich in St. Remy weer bij hoofdmacht.
Terug naar de inhoud