Korps Insulinde - Prinses Irene Brigade

Ga naar de inhoud

Korps Insulinde

Wolverhampton > Detachement naar Ceylon
Van Indiëgangers naar Korps "Insulinde"

Door een gebrek aan beroepsofficieren in het Verenigd Koninkrijk, stuurde de gouverneur uit Nederlands-Indië, op verzoek van de Nederlandse regering in Londen, met enige tegenzin 5 man ('Baboenen') naar Wolverhampton. Nadat de Amerikaanse vloot 7 december 1941 in Pearl Harbor door de Japanners was vernietigd, wilden dit vijftal terstond terug met medeneming van het strijdbare gedeelte van de Brigade, in hoofdzaak het 1e bataljon. De commandant Van Voorst Evekink had hier wel oren naar en diende een rekest in. Dit verzoek werd door de regering aangenomen, maar zijn manschappen hadden daarin geen enkele interesse.

"Ik lees in die herinneringen wat op de gedenkwaardige dag van 1 januari 1942 was in ons kamp in Wolverhampton een heel gedenkwaardige dag. We kwamen met de hele Brigade bijeen in de sportzaal, Iedereen dacht, dat wordt een Nieuwjaarwens van de Cdt. Dat was het ook in het begin, maar toen kwam het. De Commandant las een besIuit voor van onze regering om het 1ste Bataljon van onze Brigade naar de Oost te zenden en in te zetten tegen 'de Japanners, Na deze mededeling was het een moment doodstil in de zaal, iedereen was volkomen overbluft. Ik herinner me nog als de dag van gisteren, dat de commandant direct daarna, ik meen Ltn. De Groof, gebood de band, die naast het podium stond opgesteld, het Volkslied te doen spelen. Dit gebeurde en de plechtigheid was ten einde, we konden weer naar buiten. Ik herinner me nog goed, dat de versIagenheid in het kamp groot was."
Jos De Bruyn, Roosendaal


De Indiëgangers, die daar echter nooit naartoe zijn gegaan: vlnr:  Luykenaar, Beekenkamp, De Groot, Visbeen, Van Driel, een hospik, onbekende chauffeur. middelste rij: Huisman, Van de Berg, Saarloos, Lambrechtse, onderste  rij: Koolstra, Van der Veer, Meyer.

Zij wilden Europa bevrijdden en geen Nederlands Indië. De minister van Oorlog begreep dat er moeilijkheden waren en sprak in het kamp de manschappen toe. Hij beschouwde iedereen als vrijwilliger. Artikel 184 van de de grondwet verbood echter gedwongen uitzending. Velen deden een beroep op dit artikel en stelden zich niet beschikbaar. Prins Bernhard kwam bemiddelen en bracht tevens het bericht van Koningin Wilhelmina over: 'De koningin wil dat u naar Indië gaat!'. Het gemor bedaarde en mede op haar aandrang stelden zich een groter aantal van de staf en het 2e bataljon zich wel beschikbaar.
Het 154 man tellende detachement, inclusief de commandant was samengesteld uit: 19 officieren, 37 onderofficieren, 28 korporaals en 70 soldaten


Afmelden van het Indiëdetachement bij Prins Bernhard door Brigadecommandant Van Voorst Evekink

'Het heeft Hare Majesteit en haar regering behaagd het  1ste Bataljon van de Brigade, dat nu gevechtsklaar is, overzee te sturen naar  Nederlands Indië, om aan de zijde van onze broeders van de KNIL de strijd aan te  binden met de Japanners.'

Op 6 januari 1942 werd het detachement namens de koningin toegesproken door Prins Bernhard voor wie ook gedefileerd werd.


H.M.S. Columbia

'We scheepten  ons te Glasgow op 6 januari 1942 in op het  koopvaardijschip "Colombia" van de K.N.S.M. dat  tot onderzeeboot moederschip was omgebouwd. Ook  de toenmalige brigadecommandant Kolonel D.D.van  Voorst Evekink ging mee, samen met zijn hond "Boef".  We waren een belangrijk schip, omdat het  ruim vol lag met torpedo's ten behoeve van  onze duikboten in het verre oosten (Britse en  Amerikaanse torpedo's pasten niet in onze  lanceerbuizen want die hadden een ander kaliber)  vandaar dat onze plaats midden in het gevormde  konvooi was.
Midden op de  Atlantische Oceaan werd ons konvooi opgemerkt  door een Focke Wulf verkenningsvliegtuig van de Duitsers. Pogingen om met afweergeschut (o.m. van de Nederlandse oorlogsbodem "Heemskerck")  het vliegtuig neer te halen, mislukten. Het  gevolg bleef niet uit - enkele dagen later  werden we aangevallen door Duitse duikboten. Vlak  voor het Nederlandse koopvaardijschip "De  Achterkerk" dook zo'n. duikboot op. De kapitein van  de Achterkerk liet zich deze kans niet  ontnemen en ramde met volle kracht deze duikboot  die daarop rechtstandig in de diepte verdween.  De aanval werd toen afgebroken.'


Spotprent  van Van Voorst Evekink met zijn hond

Op 6 januari vertrok het detachement met de trein vanuit Wolverhampton naar Gourrock in Schotland, waar het een dag later inscheepte aan boord van de  Hr. M.S. "Columbia", een omgebouwd passagiers schip - als onderzeeboot  moederschip - van de Kon. Marine. Dit alles onder commando van kapitein ter zee Hoecke.
In konvooi varende zette de Columbia via de Golf van Biskaje, Freetown en Kaapstad koers naar Nederlands-Indië. Ze hebben twee maanden over deze tocht gedaan, wat zeker geen sinecure was in 1942. Een van de gevaarlijkst periodes wat betreft de zeeoorlog. Duitse U boten lagen alom op de loer.

'Bij het van boord gaan in Colombo viel de scheepskist uit de handen van de adjudant van de commandant en die bleek toen gevuld te zijn met damesondergoed.'
'De commandant en zijn hond Boef zouden voorop gaan in de strijd. Wij gekscheerden: "Dan gaan er twee boeven!'

 
Ten gevolge van de naderende capitulatie van Nederlands-Indië  kon het schip dat land niet meer bereiken en werd het naar Ceylon (het tegenwoordige Sri Lanka) gedirigeerd. Het detachement kwam op 7 maart 1942, de dag dat Indië was gevallen, in Colombo aan. Aanvankelijk stelde de Nederlandse Bevelhebber Strijdkrachten  in het Oosten, Admiraal Helfrich, aan Londen voor, dat het Prinses Irene detachement zijner inzicht het best naar Engeland kon worden teruggezonden. In Londen dacht men er echter anders over! Er moesten commando's worden opgeleid om ingezet te worden in het door de Japanners bezette Nederlands Indië. Voormalig Brigadecommandant Van Voorst Evekink keerde echter op 10 juni 1942 weer terug naar Engeland, alwaar hij een andere functie kreeg. Ondertussen 'kampeerden' de manschappen op 13 verschillende Nederlandse schepen.

Zie hier het gedetailleerde dagboekverslag met foto's van H. Hendriks

Inmiddels had Admiraal Helfrich, zijn  hoofdkwartier te Colombo gevestigd. Er waren vage  berichten dat Generaal Overakker met een aantal mensen een guerilla-oorlog in midden Sumatra aan het voeren was. Luitenant Wijnmalen van het detachement (één van de vijf KNIL-officieren die bij de brigade waren gedetacheerd) kreeg de opdracht dit bericht te onderzoeken en zo mogelijk contact te maken net de generaal. Per duikboot werd hij op de kust van West-Sumatra niet ver van Padang afgezet. Kort daarop werd hij door de Japanners gevangen genomen. Hij vond tenslotte de dood na het ondergaan van gruwelijke martelingen.
Pas begin juli vertrokken de manschappen per troepenschip naar Bombay. Per trein ging het hele detachement naar de plaats Saugor, ten zuiden van Delhi (Brits-Indië).  Hier onderging het detachement een "small arms training" Na enkele dagen vroeg men vrijwilligers voor gevaarlijke opdrachten. 38 man gaven zich op. Uiteindelijk werden deze mannen geselecteerd: 8  officieren, 12 onderofficieren en 18 korporaals en manschappen.  Aldus werd op 1 augustus 1942 het Korps Insulinde opgericht dat gelegerd werd in  Kamp D te Laksapatiya  (Ceylon), 130 km ten Z. van Colombo.                               
Eind juli ging de rest, dus nog ongeveer 90 man, terug naar Colombo. Hier vond een  nieuwe troepenkeuring plaats. Van de vier afgekeurden gingen er drie terug naar Engeland en zijn daar  veilig aangekomen, alleen J.Hoogland werd onderweg ziek en nam in Kaapstad een boot later: de m.s Abosso II........
15 man vertrokken naar Cairus in Australië.
101 niet-geselecteerde onderofficieren, korporaals en manschappen werden op de vliegbasis China Bay, (bij Trincomalec in het N.O. van Ceylon, een van de  grootste natuurlijke havens van de wereld) onder gezag gesteld van de Marine Luchtvaart dienst. (M.L.D. Kon. Marine.)
De M.L.D’ers waren met hun Catalina vliegboten, zgn. amfibieën, vliegtuigen die  zowel te land als in het water kunnen opstijgen en landen, overgevlogen van Java  en Australië naar Ceylon. Echter alleen met een vliegtuigbemanning, maar zonder grondpersoneel. Zij kwamen als geroepen! Dit werd hun oorlogstaak voor meer dan 3 jaar! Ze werden belast met alle taken die nu eenmaal verricht moeten worden om alles optimaal te laten functioneren. Zij waren nu een onderdeel van het 321e Squadron van de R.A.F. Vanuit de Baai van Trincomalec, waar ze waren gehuisvest, heeft de M.L.D. haar operationele taak  vervuld, namelijk het escorteren van schepen in de Indische Oceaan en de Golf  van Bengalen. Meer dan 3 jaar hebben ze dit werk gedaan. De samenwerking tussen  de M.L.D., onder commando van de overste W.P. van Prooien en de Irene Brigade  was prima. De materiële verzorging uitstekend. De meeste manschappen wilden echter terug naar Engeland om mee te doen aan de invasie. Er zijn heel wat verzoekschriften ingediend om dit doel te bereiken, maar zonder resultaat. Men kon hen daar niet missen en ze moesten blijven tot er aflossing zou komen.


 
 Ansichtkaart

Op 1 augustus 1942 werd het Prinses Irene Brigade Detachement ontbonden, terwijl tegelijkertijd het korps Insulinde werd opgericht. Het kreeg tevens een andere bestemming en werd ingezet bij operaties in Sumatra.
Van het totale detachement zijn twee man omgekomen tijdens oefeningen in Ceylon en een officier tijdens een commando operatie in West-Sumatra.
Terug naar de inhoud