Organisatie - Prinses Irene Brigade

Ga naar de inhoud

Organisatie

Normandië > Samenstelling Brigade
De Brigade was in zijn geheel gemotoriseerd en kon dus als een eenheid manoeuvreren met pantserwagens, trucks, verkenningsauto's, motoren en zelfs 4 fietsen.....



Voordat tot de beschrijving van de oorlogshandelingen wordt overgegaan, zal eerst de samenstelling van de Brigade meer in details worden gegeven.
Zoals reeds is medegedeeld, bestond zij uit:
  • Stafkwartier, 
  • Verbindingsafdeling, 
  • Verkenningsafdeling, 
  • Gevechtsgroepen I, II en III, 
  • Batterij artillerie. 
  • Trein en Herstellingsafdeling

Onder bevel van de Brigadecommandant 
stond bovendien de Compagnie aanvullingstroepen, die de Brigade op enige afstand moest volgen en als een soort verplaatsbaar depot kon worden beschouwd.

De organisatie kwam feitelijk met geen enkel organiek Brits onderdeel overeen. Daar de Brigade geheel gemotoriseerd was, kon zij in haar geheel in één-colonne worden verplaatst. Door de indeling van de zware infanteriewapens bij de gevechtsgroepen konden deze in het gevecht geheel zelfstandig optreden.
Op het gevechtsveld splitste de Brigade zich in een A- en een B echelon. In het, A echelon bevonden zich dan de troepen en vervoermiddelen, die voor de verplaatsing naar en in het gevecht nodig waren, terwijl het overige personeel en materieel in het B echelon werden ingedeeld.

Achtereenvolgens zullen nu de verschillende onderdelen worden bezien:

Staf kwartier (zie bijlage I)
De Brigadecommandant beschikte, zoals de bijlage aantoont, over een vrij uitgebreide staf, terwijl een afzonderlijk peloton als stafwacht voor de beveiliging was ingedeeld. De bewapening was zodanig, dat bij een eventueel in
aanraking komen met de vijand ook de Staf zich zo nodig goed zou kunnen verdedigen. Een bureau-auto was ingedeeld,, die als verplaatsbare commandopost werd gebruikt. Het personeel van het Staf kwartier, de Trein en de Herstellingsafdeling was administratief ondergebracht in de Staf compagnie.

Verkenningsafdeling (zie bijlage II)
Deze bestond uit Staf, de Afdeling pantserwagens (Scoutcartroop) van 10 pantserwagens, twee Carriertroops (afdelingen van 25 man elk, vervoerd met zeven carriers en twee motorrijwielen) en de Sectie pantser afweergeschut  (A.Tk.Sectie).
De Scoutcartroop kon worden gesplitst in vijf patrouilles van twee wagens, die elk door een officier of onderofficier werden gecommandeerd, terwijl in de overige vijf wagens een korporaal aanwezig was.
De pantserwagens waren bewapend met een brenmitrailleur, terwijl in elke patrouille een radiozend-ontvangtoestel aanwezig was.
Elke carriertroop beschikte over 7 brenmitrailleurs, l stengun, 2 piats, 2 mortieren van 5 cm, l6 geweren, l pistool en 5 sein (lucht)-pistolen.

Gevechtsgroepen (zie bijlage III)
Deze bestonden uit een Staf, een Ondersteuningsgroep, drie Tirailleurpelotons en een Administratief peloton.
De Ondersteuningsgroep bevatte:
- Mitrailleurpeloton (medium machineguns = M.M.G.)1 staf en twee secties van 2 Vickersmitrailleurs (7,9 mm), vervoerd op carriers;
- Mortiersectie van twee 8 cm mortieren, vervoerd op daartoe ingerichte carriers
- Sectie pantserafweergeschut (A.Tk.sectie) van twee 6 pounders (5 cm), vervoerd achter trekkers; hierbij waren tevens twee 5 cm mortieren ingedeeld;
- Sectie tegen luchtdoelen (AA sectie), waarbij twee stukken van 2 cm, vervoerd op trailers, en twee brenmitrailleurs aanwezig moesten zijn.
De 2 cm kanonnen waren echter niet aanwezig.
De tirailleurpelotons bestonden uit een staf en drie secties van een sergeant en negen man (deze sectie te vergelijken met de Nederlandse groep van 1940)
In elke sectie was een brenmitrailleur ingedeeld. De pelotonscommandanten waren bewapend met een revolver, de sectiecommandanten met een stengun, terwijl de overigen, behalve de brenschutter, met een geweer bewapend waren.
In de staf van deze pelotons was een 5 cm mortier ingedeeld.
Het administratief peloton bestond uit een staf, een administratieve sectie en een sectie voor troepenvervoer. Laatstbedoelde sectie bestond, zoals de bijlage laat zien, uit een sergeant op motorrijwiel en vier 5 tonners met chauffeurs; elk dezer auto's was geschikt om een tirailleurpeloton te vervoeren, zodat er één als reserve beschikbaar was.
In de administratieve sectie bevonden zich het administratief en technisch personeel en de voorraden levensmiddelen, de bagage, de munitie, de benzine en olie, de keukenauto met het keukenpersoneel, de auto met officiersbagage en -mess en tenslotte een waterauto.

Batterij artillerie (zie bijlage IV)
De sterkte, die aanvankelijk 4 officieren, 12 onderofficieren en 76 korporaals en soldaten bedroeg, is na l September, toen de batterij van 4 op 6 stukken werd gebracht uitgebreid tot een totaal van ongeveer 130.
De vuurmonden (25 pounders =8.76 cm) werden vervoerd achter tractoren.
Het personeel werd op trailers vervoerd.
Na de uitbreiding trad de batterij veelvuldig gescheiden in twee 3 stukken-batterijen op.

Verbindingsafdeling (zie bijlage V)
Bij een vroegere organisatie was er verbindingspersoneel bij elk der gevechtsgroepen ingedeeld, doch om personeel te sparen, zijn deze samengevoegd tot een Brigade-verbindingsafdeling (signal section). Bij de gevechtsgroepen
was een korporaal ingedeeld gebleven, die belast was met het toezicht en de verzorging van de daarbij aanwezige radio zend- en ontvangtoestellen (walkietalkie), waarvan er bij elk peloton een aanwezig was.
De Verbindingsafdeling beschikte over personeel en materieel voor telefoon- en radioverbinding.
Er waren o.m. 5 zgn. white scoutcars ingedeeld, oude pantserwagens, die als radioauto's waren ingericht.

Trein en Herstellingsafdeling (zie bijlage VI)
De Trein was verdeeld in Staf en Transportsectie. Het personeel was verdeeld in vaklieden en niet-vaklieden. In de transportsectie bevonden zich auto's met voorraden, olie, benzine en munitie, in de staf waren auto's met bagage,
anti-gas middelen en technische uitrustingvoorraden ingedeeld.
De Herstellingsafdeling vereist geen nadere toelichting.

Aanvullingstroepen  (zie bijlage VII)

Samenvattend Overzicht
In bijlage VIII is een samenvattend overzicht gegeven, waaruit de sterkte aan personeel, de bewapening en de transportmiddelen van de gehele Brigade (zonder de Compagnie Aanvullingstroepen) blijken naar de toestand van begin augustus 1944 (vertrek naar Normandië).
Terug naar de inhoud