Smit, R. - Prinses Irene Brigade

Ga naar de inhoud

Smit, R.

Erelijst gesneuvelden > Namenlijst slachtoffers Veldtocht
Achternaam: Smit
Voornaam: Romke
Voorletters: R.
Rang: Sold.
Mil. Onderdeel: Kon.Ned.Brig.Prinses Irene
Geboorteplaats: Den Haag
Geboortedatum: 16-05-1924
Overlijdensplaats: St. Michielsgestel
Overlijdensdatum: 25-04-1945   
Begraafplaats: Militair ereveld Grebbeberg te Rhenen Gemeente Rhenen
Provincie: Utrecht
Land: Nederland
Vak:
Rij: 13
Nummer: 11  

Bron foto grafsteen: OGS

De ouders van Romke waren Steenwijker smid/elektricien Harm Smit (1893-1985) en Grada Hermina ten Heuw (1892-1984) uit Enschede. Ze woonden aan De la Reyweg en later op de Paul Krugerlaan in Den Haag. Ze kregen samen vijf kinderen: Karst Gerrit (1917-2005), Gerritdina Hendrina "Gerda" (*1919), Hendrika Jacoba "Rieke" (*1922), Romke "Rommy" (*1924-1945), Jannie (*1928).


Rommy was in zijn jeugd een echte kwajongen, maar vrolijk en met een gouden hart. Na de lagere school volgde hij de vierjarige MULO, die hij glansrijk doorliep.
Hij werd lid van de Nederlandse Jongeren Verbond, een gezellige en sportieve club waar hij veel vrienden had. Hij maakte met hen veel lange afstandsmarsen en speelde daarbij op zijn trompet. Maar al snel werd deze vereniging, en ook de Korfbalvereniging V.E.S. waar hij ook lid van was, door de Duitsers verboden.
Hij werkte erg kort als kantoorbediende op een belastingkantoor en in 1942 werd hij opgeroepen voor de Arbeitseinsatz. Daar had hij geen trek in en dook onder. Hij vertrok op 27 januari 1943 naar Brabant waar zijn broer Karst een onderduikadres bij een boer voor hem geregeld had. Toen die plaats te gevaarlijk werd, is hij na een kort verblijf nabij restaurant De Bockenrijder in Esbeek op 14 november 1943 door zijn broer Karst naar Tilburg overgebracht. Van hieruit bracht hij hem over de grens, waarna Rommy doorreisde naar Sens, ten zuidoosten van Parijs. Hier hadden vrienden van zijn zus Rieke, de familie Van Kempen, een grote boerderij. Hoewel hij het hier goed naar zijn zin had, sloot hij zich na enkele maanden aan bij de Franse ondergrondse, de Maquis.

Rommy in het uniform van de Maquis

In de zomermaanden van 1944 kreeg hij de mogelijkheid zich aan te sluiten bij de Prinses Irene Brigade, die zich toen bevond in Noord-Frankrijk. Half oktober is hij voor een korte opleiding naar Wolverhampton geweest. In november 1944 verbleef hij al met de Prinses Irene brigade in Zeeland.
Tussen 10 en 14 april 1945 werd de Brigade naar de omgeving van 's-Hertogenbosch gedirigeerd om daar een Belgische Brigade af te lossen.
Romke Smit raakte op 24 april 1944 op 20-jarige leeftijd zwaar gewond bij gevechten bij Hedel. Met een gedeelte van zijn peloton had hij zich die morgen in loopgraven ingegraven. In het voorveld werd echter zijn maatje Ligtvoet aangeschoten en hij besloot naar hem toe te kruipen om hem daar weg te halen. Bij deze poging werd hij echter getroffen door kogels in zijn nek en rug.
Een getuige verklaarde: "Van Gevechtsgroep III sneuvelden die morgen de soldaten Sprenkeling en Picokrie. Soldaat R. Smit werd zwaargewond overgebracht naar een veldhospitaal en overleed de volgende dag. Het aantal gewonden was zo groot, dat brancards moeten worden geleend van Gevechtsgroep II aan de overkant."

Rommy werd rond 22.00 uur naar een Canadees (nood)hospitaal in St.Michielsgestel gebracht. Hij kreeg daar nog twee bloedtransfusies, maar overleed om 02.00 uur aan zijn verwondingen.
Rommy werd tijdelijk in St.Michielsgestel begraven. Op verzoek van zijn ouders werd zijn stoffelijk overschot in juli 1946 vervolgens overgebracht naar begraafplaats Oud Eik en Duinen in Den Haag. In 1984 werd hij herbegraven op de Grebbeberg.


Harm Smit, vader van Rommy, bij de plaats des onheils in Hedel

Karst Smit, de meest gedecoreerde Marechaussee in oorlogstijd, was een broer van Romke. Hij is vooral bekend geworden, doordat hij samen met onderwijzer Eugéne van der Heijden in 1942 in het gebied rondom Hilvarenbeek/ Baarle-Nassau een ontsnappingsroute naar België opzette om geallieerde piloten, vluchtelingen en joden naar veiliger oorden te krijgen, de zogenaamde "Bravery Line", ook wel genoemd "Fiat Libertas".
Op 15 november 1943 werd een groot deel van deze groep opgepakt en naar diverse concentratiekampen overgebracht. Karst en Eugéne hebben de oorlog desondanks overleefd.
In het Marechausseemuseum te Buren is een speciale vitrinekast voor Karst ingericht.


1e graf van Rommy in St. Michielsgestel                                                                                 


2e graf van Rommy in Den Haag

Webmaster heeft schriftelijk permissie gekregen van Janine G. Marseille-Smit om info en foto's te gebruiken uit haar boek Een vlechtwerk van Lijnen. Zij is de zus van Romke en Karst Smit. Dit boek is bij haar persoonlijk te bestellen voor 15 euro: 070-3204685
Terug naar de inhoud