Spanjestrijders - Prinses Irene Brigade

Ga naar de inhoud

Spanjestrijders

Rekrutering
Spanjestrijders bij de Irene Brigade

Auteur: Coen Hijszeler

De Spaanse Burgeroorlog

In 1931 leiden rellen na gemeenteraadsverkiezingen in Spanje tot de vlucht van koning Alfons XIII en het uitroepen van de republiek. In de jaren daarna leiden moderniseringen van het land geregeld tot stakingen, ongeregeldheden en gewelddadigheden. Bij nieuwe verkiezingen in februari 1936 komt er een nieuwe linkse regering aan de macht, maar de ongeregeldheden houden aan. Enkele maanden later probeert een groep rechtse generaals de macht te grijpen, maar de staatsgreep is slechts gedeeltelijk succesvol. In Spanje breekt een burgeroorlog uit die tot april 1939 zal duren. De nationalisten krijgen daarbij steun van nazi-Duitsland, Italië en Portugal, de republikeinen van de Sovjet-Unie en Mexico.
De oorlog leidt tot tienduizenden burgerslachtoffers aan beide kanten en eindigt met een overwinning voor de conservatieve nationalisten, het omverwerpen van de democratische regering en de ballingschap van duizenden linkse Spanjaarden.
Het republikeinse leger bestaat voor een deel uit vrijwilligers uit alle delen van Europa, de VS en Canada, bekend als de 'Internationale Brigades'. Veel van hen zijn door de Komintern, de overkoepelende organisatie van de nationale communistische partijen, opgeroepen om hun kameraden te steunen. In totaal nemen 35.000 mensen deel aan de Internationale Brigades, onder wie naar schatting zo’n 700 Nederlandse vrijwilligers. De Nederlanders zijn veelal werkloos, links georiënteerd en hebben vaak een hang naar avontuur.
De Nederlandse regering is niet erg gediend van hun activiteiten en houdt ze scherp in de gaten. Ze worden gewaarschuwd dat het in vreemde krijgsdienst treden het verlies van het Nederlanderschap betekent. Vrijwel alle Spanjestrijders verliezen hun Nederlanderschap en worden daarmee statenloos.
De Spaanse regering besluit in september 1938 alle niet-Spaanse strijders terug te trekken en een maand later vertrekt het merendeel van de nog in Spanje aanwezige Nederlanders naar Nederland.


Bron foto: C. Hijszeler

Een groepsfoto van Nederlandse krijgsgevangen in het kamp Miranda de Ebro genomen rond 1941. (Fotograaf onbekend, Bron: www.spanjestrijders.nl)
2 - Sake Visser
5 - Christiaan Verhoeve
6 – Adriaan van Mill
7 - Adriaan Thomas
8 - Arie Hootsen
9 - Piet Seegers
12 - Bernard Böcker

Krijgsgevangen InterBrigadisten in Spanje

Een deel van de Nederlanders is echter krijgsgevangen gemaakt en blijft in Spanje achter. Zij worden uiteindelijk samengebracht in het concentratiekamp Miranda de Ebro, waar in totaal 24 Nederlandse Interbrigadisten zitten.
Voor vrijlating uit het kamp zijn de Nederlanders afhankelijk van de inzet en bemiddeling van de Nederlandse regering en haar diplomatieke vertegenwoordiging in Spanje. Het resultaat daarvan laat te wensen over. Een eerste groep van vier personen kan in december 1939 vertrekken, maar vervolgens duurt het tot 1942 voor de volgende groep wordt vrijgelaten. De laatste Nederlandse Interbrigadisten komen pas in 1943 vrij.
Ze hebben hun Nederlanderschap hebben verloren door in vreemde krijgsdienst te gaan en kunnen daarom niet worden opgeroepen als dienstplichtige. Toch willen velen wel in dienst treden, waarvoor ze een verklaring als vrijwilliger tekenen. Dit leidt tot meerdere discussies: ze zijn van mening dat ze Nederlander zijn, omdat ze toch Nederlandse reispapieren hebben gekregen voor hun reis naar Engeland en omdat ze hun leven riskeren door in Nederlandse krijgsdienst te gaan.
In juli 1942 worden Jean Roselle, Johannes Deutekom, Henk Leusink, Adriaan van Mill (krijgsmachtonderdeel onbekend), Julius Osterloh, Jan van Nelfen, Piet Seegers (Marine), Jacob Verboven en Sake Visser (Marine) vrijgelaten, samen met een aantal in Miranda de Ebro verblijvende vluchtelingen uit Nederland. De groep van totaal 50 man vertrekt met het schip “Cabo de Hornos” vanuit Vigo naar Trinidad. Na twee maanden gaan ze naar Curaçao. Daar wordt Van Nelfen acht dagen opgesloten in de gevangenis vanwege zijn vermeende politieke gezindheid. Hij is zeer verontwaardigd over het optreden van de politie en uit dat in een “levensbeschrijving” die hij op verzoek maakt: “het zijn fascisten”. Ze reizen verder naar Canada, waar ze ingelijfd worden bij de Nederlandse troepen in Canada. Begin 1943 vertrekken ze naar Engeland, waar ze terecht komen bij in het kamp van de Irene Brigade in Wolverhampton.
In Wolverhampton wordt iedereen gescreend. Luitenant ter zee Wolters schrijft over Leusink: "Een echte zure ontevreden jongen die veel last zal berokkenen door zijn 'kankeren' en opruien. Hij is anti-Nazi maar gezien van Nederlandsch standpunt politiek niet betrouwbaar." Toch wordt Leusink opgenomen in de Brigade en vecht in Frankrijk, via Zeeland tot de bevrijding van Den Haag.
Van Nelfen en Verboven lukt het om in dienst te komen bij de RAF, respectievelijk als monteur en als grondwerktuigkundige. Van Osterloh heeft in Spanje drieënhalve maand dienst gedaan als boordschutter en wordt als waarnemer bij de RAF geplaatst.
Roselle heeft moeite met de discipline in de Irene Brigade, wat zich uit in kleine vergrijpen en onregelmatigheden, zoals te laat komen op afspraken. Hij zit verschillende keren enkele dagen in arrest, waar hij opruiende communistische leuzen krast in de krib in zijn cel. Hij wordt overgeplaatst naar een detachement in London en verlaat begin 1944 de Brigade. In een verslag over een onderzoek naar communisten in Wolverhampton wordt gemeld dat de communistische propaganda “in de laatste tijd sterk is verminderd na de verwijdering uit het kamp van den bekenden communist Roselle”. Roselle treedt vervolgens waarschijnlijk in dienst bij de koopvaardij.
Johan Deutekom heeft waarschijnlijk een behoorlijke tik gekregen van de Spaanse burgeroorlog en pleegt op 11 april 1943 zelfmoord net buiten Wrottesley Park in Wolverhampton, de thuisbasis van de Prinses Irene Brigade.

Pas medio 1943 worden de laatste negen Nederlandse Interbrigadisten in groepjes van twee of drie vrijgelaten uit Miranda de Ebro. Het is niet duidelijk wat hun invrijheidstelling zo lang in de weg heeft gestaan en de opsplitsing lijkt door willekeur bepaald. In juli 1943 mogen Harry Knol, Jan Hogendoorn (koopvaardij), Marinus Richel, Herman Scheerboom en Adriaan Thomas het kamp verlaten. Scheerboom, Knol, Richel en Thomas reizen via Portugal naar Engeland, waar ze zich melden voor de Irene Brigade. Bij de screening voor de Irene Brigade wordt over Thomas vermeld: “Een stugge, overtuigde communist, die vermoedelijk te pienter zal zijn om moeilijkheden te veroorzaken in het leger. Als communist is hij een vurig anti-fascist, dus gezien van dit standpunt alleen is hij politiek betrouwbaar.”
Bij de gevechten in Frankrijk in 1944 raakt Thomas gewond en gaat voor verpleging terug naar Engeland.
In augustus 1943 wordt Harry van Loon als één van de laatsten vrijgelaten uit Miranda de Ebro. Hij reist naar Portugal waar hij pas op 6 februari 1944 met Arie Hootsen (RAF) en Hogendoorn per schip naar Engeland vertrekt. Daar wordt hij op 27 maart 1944 ingedeeld bij de Irene Brigade en op 26 april 1944 gedetacheerd bij de RAF.

Andere InterBrigadisten

Jan Jetten wordt door de nationalisten gearresteerd en ter dood veroordeeld. Deze straf wordt omgezet in levenslang. Na drieënhalf wordt hij “ter beschikking gesteld van den Nederlandschen autoriteiten”. Via gevangenissen in Leon en Madrid weet de Nederlandse consul voor elkaar te krijgen dat hij in Miranda de Ebro terecht komt. Op 26 augustus 1941 wordt hij vrijgelaten en de Engelse gezant helpt hem naar Madrid. De Spaanse politie maakt bezwaar tegen zijn verblijf in Spanje en op 10 oktober 1941 wordt hij opnieuw gearresteerd en teruggebracht naar Miranda de Ebro. Op 4 mei 1943 wordt hij uiteindelijk vrijgelaten. Op 30 juli 1943 is hij in Lissabon en weet hij naar Engeland te komen, waar hij dienst neemt bij het Nederlandse leger, mogelijk de Irene Brigade.

De Joodse Samuel Kloots vertrekt na de ontbinding van de Internationale Brigades eind 1938 naar Nederland. Na de Duitse inval lukt het hem om op 15 mei 1940 via IJmuiden op een vissersboot weg te komen uit Nederland. Hij werkt een paar maanden als koksmaat op een Nederlands koopvaardijschip, maar neemt in november 1940 dienst bij de luchtmacht van de Vrije Fransen van Generaal de Gaulle. Op 1 september 1942 stapt Kloots over naar de Prinses Irene Brigade. Bij terugkeer in Nederland blijkt op één neef na zijn hele familie door de Duitsers vermoord.

Wilhelm Pistorius reist in 1936 naar Spanje. In augustus 1937 raakt hij gewond en wordt hij opgenomen in het ziekenhuis. Begin 1938 deserteert hij en meldt zich bij het Nederlandse consulaat in Marseille. Het consulaat weigert hem geld voor een terugreis naar Nederland. Uiteindelijk meldt hij zich in augustus 1938 in Lille om dienst te nemen bij het Vreemdelingenlegioen.
Hij volgt een opleiding in Algerije en wordt onder andere gestationeerd in Senegal. In mei 1943 neemt hij in Tunesië deel aan de korte en hevige strijd tegen de Italiaanse en Duitse troepen. Op 19 augustus 1943 zitten zijn vijf jaren bij het Vreemdelingenlegioen er op, waarna de Nederlandse kapitein Versteegh (Res. Kapitein P.W.A. van der Versteeg, belast met de rekrutering van Legionairs van Nederlandse oorsprong) hem rekruteert voor de Nederlandse Strijdkrachten in Groot-Brittannië. In oktober 1943 arriveert hij in Engeland en neemt dienst bij de Irene Brigade. Hij verzwijgt dat hij in Spanje heeft gevochten. Met de Irene Brigade trekt hij vanuit Frankrijk op naar Nederland.

Theo Janssen vecht in Spanje bij de Partido Obrero de Unificación Marxista (de Arbeiderspartij van de Marxistische Eenheid, afgekort POUM), die aan de zijde van de Republikeinen vecht. Na de strijd keert hij terug naar Nederland en wil tijdens de oorlog tegen de nazi’s vechten. Hiervoor bedenkt hij een listig plan: hij sluit zich eerst aan bij de Organisation Todt, waarmee hij in Narvik terechtkomt bij een ijzermijn. De Duitsers vervoeren het ijzererts per trein via Zweden naar Duitsland. Janssen weet illegaal met deze trein naar Zweden te reizen en meldt zich daar bij de consul. Hij reist door naar Engeland, waar hij in dienst komt van de Irene Brigade.

Nederlanderschap

Bij indiensttreding bij de Irene Brigade is er veel gedoe over het verloren Nederlanderschap. Naast de voormalige leden van de Internationale Brigades zijn er nog andere “ex”-Nederlanders in Engeland die men wil opnemen in de Irene Brigade, met name Nederlanders die hebben gediend bij het Franse Vreemdelingenlegioen. Er zijn zowel juridische als praktische bezwaren om het verlies van het Nederlanderschap ongedaan te maken, en de regering wil met hernaturalisatie wachten tot de democratische verhoudingen in Nederland weer zijn hersteld. Uiteindelijk wordt toch besloten tot hernaturalisatie en dat resulteert in een Koninklijk Besluit dat 50 “voormaligen Nederlanders, die zich thans in Nederlandschen krijgsdienst bevinden en niet een vreemde nationaliteit bezitten, naar aanleiding van hun daartoe te kennen gegeven wensch het Nederlanderschap wederom deelachtig te doen worden.” Het besluit wordt per 29 juni 1944 van kracht en Knol, Richel, Scheerboom en Schaumbach krijgen hun Nederlanderschap terug. Ook andere Spanjestrijders krijgen hun Nederlanderschap terug: Pistorius en Leusink in 1944, Verboven in 1946 en Thomas in 1947. Van de anderen is het onbekend of en wanneer zij hun Nederlanderschap hebben teruggekregen.

Informatie afkomstig van:
https://spanjestrijders.nl
https://spanje3639.org/
http://www.kwaak99.demon.nl/


Terug naar de inhoud