Contacten tussen de Nederlandse bewindslieden in Londen en
hun gastheren verliepen heel moeizaam, vanwege de slechte beheersing van de
Engelse taal. Eén van de Nederlandse ministers schreef bijvoorbeeld eens
een bedankbriefje na een logeerpartij:' I enjoyed your wife very much!' Een
ander vroeg aan aan een dierenliefhebber: 'Do you fock your dogs yourself?'
Engelse les in de buitenlucht
'Het is voorgekomen dat twee schildwachten
elkaar in het Grieks consignes overgaven, tot wanhoop van de korporaal van
Aflossing. Een vrijwilliger uit Turkije moest worden ontslagen, omdat hij ongelukkig werd door gebrek aan conversatie. Hij sprak alleen maar vlot
Turks....'
De militairen kwamen uit
27 landen. Dat waren Deze 27 landen waren: Argentinië, Australië, België, Brazilië, Canada, Chili, Colombia, Egypte,
Engeland, Ethiopië, Frankrijk, Griekenland, Ierland, Liberia, Marokko, Mexico,
Nederland, Nieuw-Guinea, Palestina (huidige Israël), Peru, Portugal, Rhodesië
(huidige Zimbabwe),
Suriname, Turkije, USA, Venezuela en Zuid-Afrika. En er werden 24
verschillende talen gesproken. De meeste van hen spraken
geen woord Nederlands.
Bovendien kwamen daar nog bij een groot leeftijdsverschil en de verschillende
achtergronden. Sommige waren opgeroepen in het buitenland, andere waren
vrijwilliger, de een had een gecompliceerd(duister..) verleden, de ander kwam zo
van moeder vandaan. de een was houthakker, de ander intellectueel. Het was een
leger van individuen.
Bij oefeningen werden commando's in het Engels gegeven en dat was in het begin
voor veel Nederlanders erg moeilijk. Veel mannen moesten een
cursus
volgen om die taal te leren beheersen. Ook de gebruiken van de Engelsen waren even
wennen:
'Mijn ouders vroegen mij of ik eens een
aantal Irenemannen wilde uitnodigen voor High Tea. Toen ze aankwamen
hadden ze allemaal een tas onder de arm, waarin flesjes bier bleek te zitten. Na
binnenkomst werden die flesjes keurig in een rij in onze gang gezet. Toen mijn
moeder later al het lekkers op tafel had gezet, pakte mijn vader een stuk
bleekselderij en doopte het in de zout en at het op. Mijn moeder nam
daarna een stuk peterselie en stopte dat ook in haar mond. Ik zag die mannen kijken
en na afloop begreep ik de consternatie: ze dachten dat wij de bloemen op tafel
aan het eten waren'
Tussen 6 en 10 oktober 1942 deden 41 Marechaussees examen voor de
theoretische geschiktheid voor de rang van onderofficier bij het Wapen van de
Marechaussees. De hieronder volgende personen waren daarvoor geslaagd:
Dit was het getuigschrift dat ze ontvingen: