Visbeen, J. - Prinses Irene Brigade

Ga naar de inhoud

Visbeen, J.

Erelijst gesneuvelden > Namenlijst slachtoffers Veldtocht
Achternaam: Visbeen
Voornaam: Jacob
Voorletters: J.
Rang: Sergt
Mil. Onderdeel: Kon.Ned.Brig.Prinses Irene
Geboorteplaats: Nieuwe-Tonge
Geboortedatum: 24-09-1915 Overlijdensplaats Walcheren
Overlijdensdatum: 23-11-1944  
Begraafplaats: Gem. Begraafplaats te Middelburg
Gemeente: Middelburg
Provincie: Zeeland
Land: Nederland
Vak:   Z
Rij:     
Nummer:1078   

Bron foto grafsteen: OGS      

De ouders van Jacob "Jo" Visbeen waren Arie Visbeen (*1886) en Maria van Alphen (*1889). Ze kregen in Nieuwe-Tonge (Gemeente Middelharnis) samen zes kinderen:
Klasina Catherina (*1910)
Jacob (1915-1944)
Kaatje (*1916)
Adrina (*1917)
Adrianus (*1924)
Arie (*1928)

Jacob heeft zijn jeugd in zijn geboorteplaats doorgebracht. Hij stond bekend als een ondeugende knaap, maar had verder een goed karakter. In deze periode ontdekte hij ook zijn voorliefde voor paarden.


Jacob, tweede van rechts, met enkele collega van de Marechaussee-brigade Axel  

In 1934 werd Jacob opgeroepen voor de vervulling van zijn militaire dienstplicht. Hij kwam terecht bij de Cavalerie in Den Haag. Hierna kreeg Jacob de mogelijkheid om een opleiding te volgen tot marechaussee en verbleef tot 1937 in de Koning Willem III-kazerne in Apeldoorn. Na zijn opleiding werd hij ingedeeld bij de Marechaussee te Axel in Zeeuws-Vlaanderen. Jacob had te kennen gegeven een standplaats te willen verkrijgen waar “wat te doen” was. In het grensgebied tussen Nederland en België werd toen veel gesmokkeld, dus beantwoordde zijn standplaats wel hieraan.
Eens kwam een colporteur bij vader Visbeen in Nieuwe Tonge aan de deur, die mocht wel even binnen komen. Toen de man de foto van zoon Jacob in uniform van de Marechaussee zag staan zei hij: “Hè, die ken ik!” “Geen wonder,“ zei Jacob later op een van zijn verlofdagen tegen de familie, ik heb hem zelf naar de strafgevangenis in Leeuwarden gebracht.

Jacob met zijn verloofde Julia (Bron. Colin Bal)

In het begin van de oorlog vertrok Jacob via Zeeuws-Vlaanderen, België en Noord-Frankrijk naar Engeland.
Via het Internationale Rode Kruis in Genève ontving de familie in Nieuwe Tonge verschillende keren bericht van Jacob uit Engeland. Ondertussen had Jo zich aangesloten bij de voorloper van de Koninklijke Nederlandse Brigade Prinses Irene, daar volgde hij ook een opleiding tot parachutist. Lange tijd werd niets meer van Jacob vernomen, Later bleek dat hij ernstig gewond was geraakt bij een luchtsprong. Hij heeft toen maandenlang met een flinke schouderblessure in een hospitaal te Liverpool gelegen.
Na de invasie op 6 juni 1944 belandde hij uiteindelijk met gevechtsgroep 1 van de Irene Brigade op Walcheren. Dat stond vrijwel geheel onder water door het bombardement van de zeedijken door de Britse luchtmacht enkele weken daarvoor. Het was er bovendien erg gevaarlijk door de vele landmijnen die de Duitsers hadden achtergelaten. Jacob kreeg daar de taak om landmijnen en explosieven op te sporen en onschadelijk te maken. In Engeland was hij daarvoor opgeleid en gaf hij zelf les in het demonteren van mijnen.

Tijdelijk graf van Jacob te West-Souburg

Het ongeluk

"Het was bij West-Souburg en Jacob werd samen met Sgt. Trienekens onder leiding van 1e luitenant Roos uitgezonden met de opdracht het jaagpad langs het Kanaal door Walcheren te zuiveren van landmijnen en dergelijke. Het jaagpad was de directe droge verbinding met Vlissingen, de andere verbindingen stonden onder water. Het jaagpad werd van het dorp gescheiden door een ongeveer vier meter hoge dijk. Aan de andere zijde van de dijk – het dorp West-Souburg- liep een straat/weg, op dit punt gedeeltelijk onder water. Langs deze weg lagen onder een grote boom ongeveer 40 mijnen en springstof opgestapeld en verder bij een haltehuisje van de bus/tram, eveneens granaten, projectielen enz. Alles was afgezet d.m.v een rood lint. Het was ten strengste verboden om binnen die afgezette ruimte te komen. Speciaal daarvoor opgeleide soldaten kwamen later om ze onschadelijk te maken.

De werkzaamheden werden onder de mannen verdeeld en er werd gezocht naar mijnen en ingegraven springstoffen. Trienekens liep aan de kant van het jaagpad en Jacob deed aan de andere kant zijn werkzaamheden. Het zal duidelijk zijn, dat iedereen zijn volle aandacht nodig had bij zijn eigen gevaarlijke werkzaamheden en verder weinig aandacht schonk aan zijn omgeving. Op een of andere manier raakte Jacob binnen de afgezette ruimte en plotseling klonk er een enorme knal. Trienekens is daarna, volgens zijn eigen zeggen, even bewusteloos geweest. Toen hij versuft bijkwam, zag hij dat de andere militairen aan zijn kant van de dijk hetzelfde was overkomen. Ook 1e luitenant Roos, die toevallig boven op de dijk was tijdens de ontploffing. Een huis, dat op de dijk stond, werd volledig weggeblazen.
Onmiddellijk werd begonnen met controle op aanwezigheid van allen. Er ontbrak echter één persoon: Jacob.
Bij verder onderzoek werd geconstateerd dat alle springstoffen onder de boom waren opgeblazen en er een groot gat was van ongeveer 5 meter lang, drie meter breed en twee meter diep. Van Jacob werd nagenoeg niets teruggevonden. Het dorpje West-Souburg was eveneens zwaar beschadigd."

In de woonkamer van broer Adrianus te Nieuwe-Tonge hangt nog steeds na al die jaren een grote foto aan de muur van Jacob in zijn Marechaussee uniform. Vaak wordt er nog over gepraat. Veel vragen zijn er ook nog: Hoe waren zijn jaren in Engeland? Zou er nog iemand in leven zijn die hem daar gekend heeft? Wie zou toch die soldaat zijn die een saluut brengt op Jacob’s tijdelijke graf?

Op 24 februari 2022 werden op plechtige en waardige wijze de militaire onderscheidingen, waarop Jacob nog recht had, postuum overdgedragen aan zijn nabestaanden. Kijk hier voor meer info daarover.
Terug naar de inhoud