W.H.H.B. Smit - Prinses Irene Brigade

Ga naar de inhoud

W.H.H.B. Smit

Erelijst gesneuvelden > Namenlijst slachtoffers Indië
Erebegraafplaats Kanatte in Colombo. Bron foto: CWGC

Achternaam:Smit
Voornamen: Wolter Henri Herbert Besley
Voorletters: W.H.H.B.
Rang: Dpl.Sgt.    
Mil. onderdeel: KNIL.    
Geboorteplaats: Rotterdam
Geboortedatum: 12-10-1913
Overlijdensplaats: Colombo
Overlijdensdatum: 04-11-1942
Begraafplaats: Kanatte General Cemetery te Colombo
Gemeente: Colombo  
Land: Sri Lanka
Vak: 6 C
Rij: B
Nummer: 14         

Zijn ouders waren Jacobus Smit en Agnes Elisabeth Neave.
Wolter had in Rotterdam met goed gevolg de HBS afgerond en had vervolgens ook een universitaire studie gevolgd. Hij had als beroep "Physical education" en behoorde bij de Church of England. Wolter was ongehuwd en staat als Engelandvaarder te boek.
Als contactadres werd een zekere Mrs. Atkinson in Belfast genoemd. Zij was daar werkzaam op een gymnasium.
Wolter kwam op 11 september 1940 onder de wapenen en was twee maanden later korporaal en in augustus 1941 al sergeant.  

Na de Japanse aanval op Pearl Harbor op 7 december 1941, was de Nederlandse regering zich ervan bewust dat Indonesië ook snel het doelwit zou worden van de Japanners. Door een gebrek aan beroepsofficieren stuurde de gouverneur uit Nederlands  Indië, op verzoek van de Nederlandse regering in Londen, met enige tegenzin vijf man ('Baboenen') naar Wolverhampton. Nadat de Amerikaanse vloot in Pearl Harbor door de Japanners was vernietigd, wilden dit vijftal terstond terug met medeneming van het strijdbare gedeelte van de Brigade, in hoofdzaak het 1e bataljon. De commandant Van Voorst Evekink had hier wel oren naar en diende een rekest in.
Dit verzoek werd door de regering aangenomen, maar de manschappen hadden daarin geen enkele interesse.


Enkele Indiëgangers, die daar echter nooit zijn geweest: vlnr:  Luykenaar, Beekenkamp, De Groot, Visbeen, Van Driel, een hospik, onbekende chauffeur. middelste rij: Huisman, Van de Berg, Saarloos, Lambrechtse, onderste  rij: Koolstra, Van der Veer, Meyer.

Zij wilden Europa bevrijdden en geen Nederlands Indië. De minister van Oorlog begreep dat er moeilijkheden waren en sprak in het kamp de manschappen toe. Hij beschouwde iedereen als vrijwilliger. Artikel 184 van de de grondwet verbood echter gedwongen uitzending. Velen deden een beroep op dit artikel en stelden zich niet beschikbaar. Prins Bernhard kwam bemiddelen en bracht tevens het bericht van Koningin Wilhelmina over: 'De koningin wil dat u naar Indië gaat!'. Het gemor bedaarde en mede op haar aandrang stelden zich een groter aantal van de staf en het 2e bataljon zich wel beschikbaar.

Het 154 man tellende detachement, inclusief de commandant, was samengesteld uit: 19 officieren, 37 onderofficieren, 28 korporaals en 70 soldaten. Sergeant Smit was in Engeland al bij het 2de Bataljon van de Prinses Irene Brigade gekomen en meldde zich begin januari 1942 meteen aan om "Indië" te helpen bevrijden van de Japanners.  
Binnen een paar maanden wist Japan zich echter meester te maken van het Nederlandse koloniale eilandenrijk. Op 8 maart 1942 capituleerde Nederlands Oost-Indië, waarna de meeste Nederlanders door de Japanners in kampen werden geïnterneerd.


H.M.S. Columbia

'We scheepten  ons te Glasgow op 6 januari 1942 in op het  koopvaardijschip "Colombia" van de K.N.S.M. dat  tot onderzeeboot moederschip was omgebouwd. Ook  de toenmalige brigadecommandant Kolonel D.D.van  Voorst Evekink ging mee, samen met zijn hond "Boef".  We waren een belangrijk schip, omdat het  ruim vol lag met torpedo's ten behoeve van  onze duikboten in het verre oosten (Britse en  Amerikaanse torpedo's pasten niet in onze  lanceerbuizen want die hadden een ander kaliber)  vandaar dat onze plaats midden in het gevormde  konvooi was.
Midden op de  Atlantische Oceaan werd ons konvooi opgemerkt  door een Focke Wulf verkenningsvliegtuig van  de Duitsers. Pogingen om met afweergeschut (o.m.  van de Nederlandse oorlogsbodem "Heemskerck")  het vliegtuig neer te halen, mislukten. Het  gevolg bleef niet uit - enkele dagen later  werden we aangevallen door Duitse duikboten. Vlak  voor het Nederlandse koopvaardijschip "De  Achterkerk" dook zo'n. duikboot op. De kapitein van  de Achterkerk liet zich deze kans niet  ontnemen en ramde met volle kracht deze duikboot  die daarop rechtstandig in de diepte verdween.  De aanval werd toen afgebroken.'

Op 6 januari vertrok het detachement met de trein vanuit Wolverhampton naar Gourrock in Schotland, waar het een dag later inscheepte aan boord van de  Hr. M.S. "Columbia", een omgebouwd passagiers schip - als onderzeeboot moederschip - van de Kon. Marine. Dit alles onder commando van kapitein ter zee Hoecke.
In konvooi varende zette de Columbia via de Golf van Biskaje, Freetown en  Kaapstad koers naar Nederlands-Indië. Hij passeerde met zijn detachement op 21 januari 1942 de Noorder Keerkring. Ze hebben twee maanden over deze tocht gedaan, wat zeker geen sinecure was in 1942. Een van de gevaarlijkst periodes wat betreft de zeeoorlog. Duitse U-boten lagen alom op de loer.

'Bij het van boord gaan in Colombo viel de scheepskist  uit de handen van de adjudant van de commandant en die bleek toen gevuld te zijn  met damesondergoed.'

'De commandant en zijn hond Boef zouden voorop gaan in  de strijd.  Wij gekscheerden: "Dan gaan er twee boeven!'
 
Ten gevolge van de naderende capitulatie van  Nederlands-Indië kon het schip dat land niet meer bereiken en werd het naar Ceylon (het tegenwoordige Sri Lanka)gedirigeerd. Het detachement kwam op 7 maart 1942, de dag dat Indië was gevallen, in Colombo aan. Aanvankelijk stelde de Nederlandse Bevelhebber Strijdkrachten in het Oosten, admiraal Helfrich, aan Londen voor, dat het Prinses Irene detachement zijner inzicht het best naar Engeland kon worden teruggezonden. In Londen dacht men er echter anders over! Er moesten commando's worden opgeleid om ingezet te worden in het door de Japanners bezette Nederlands-Indië. Voormalig Brigadecommandant Van Voorst Evekink keerde echter op 10 juni 1942 weer terug naar Engeland, alwaar hij een andere functie kreeg. Ondertussen 'kampeerden' de manschappen op 13 verschillende Nederlandse schepen.
Wolter werd op 19 juni 1942 geplaatst bij het korps Insulinde waar majoor F. Mollinger zijn korpscommandant was.
Wolter kwam om het leven toen hij tijdens een oefening zijn stengun hard op de grond zette. Bij het schoonmaken was er de vorige avond nog een kogel in blijven zitten. Deze trof hem in de borst en kwam via zijn rug tenslotte in zijn rugzak terecht.
Hij werd begraven op de Kanatte General Cemetery in Colombo. Zijn naaste familie werd op 12 december telegrafisch ingelicht door de commandant van Korps Insulinde.
Terug naar de inhoud