Walsem, F. v. - Prinses Irene Brigade

Ga naar de inhoud

Walsem, F. v.

Erelijst gesneuvelden > Namenlijst slachtoffers Veldtocht
Bron foto: OGS

Achternaam: Walsem
Tussenvoegsels: van
Voornaam: Frans
Voorletters: F.
Rang: Res.2e Lt.Art.
Mil. Onderdeel: Kon.Ned.Brig.Prinses Irene
Geboorteplaats: Renkum
Geboortedatum: 18-08-1924
Overlijdensplaats: 's-Gravenhage
Overlijdensdatum: 05-07-1945  
Begraafplaats: Gem. begraafplaats Oude Toren te Woensel, Eindhoven
Gemeente: Eindhoven
Vak: B
Nummer: 1  
      
De ouders van Frans waren Alkmaarder Herman Francois van Walsem (1888-1968) en de Amsterdamse Albertina Christina Wilhelmina de Bois (1892-1978). Ze trouwden in 1918 in Amsterdam en kregen samen drie kinderen:
  • Jan Martin (1921-1922)
  • Jeanette Christine "Tineke" (1923-2008), getrouwd en later gescheiden van Alfred "Freddy" David Vas Nunes (1914-2008), één van de eerste Engelandvaarders en later directeur van Shell Nederland
  • Frans (1924-1945)

Herman van Walsem (Bron: Huygens instituut)

Zijn vader was in 1919 als jurist bij Philips in Eindhoven komen werken. In maart 1923 werd hij tot secretaris van N.V. Philips benoemd en werd hij ook de voorzitter van het College van Onder-Directeuren en Secretarissen. Eind jaren dertig maakte hij deel uit van de Raad van Bestuur van deze NV.
Hij was een onverschrokken toponderhandelaar en een koele analyticus, met als belangrijkste charme een droge humor. Van Walsem was sinds 1939 lid van de hoofddirectie, die verder bestond uit President-commissaris Anton Philips, president-directeur ir. Frans Otten, marketingman Othon Loupart en Antons zoon ir. Frits Philips.
Van Walsem was politiek actief voor de Liberalen. Hij stond tweede op de lijst bij de verkiezing Provinciale Staten in 1935.
Er vielen hem ook veel onderscheidingen ten deel: Officier in de orde van Oranje-Nassau, Officier in de Kroonorde van Italië, Officier d'Académie, Chevalier de la Legion d'honeur.


Bron ansichtkaart: www.ihesm.com/eindhoven1934/villapark

Het gezin woonde in een bekende Eindhovense villawijk, net buiten het centrum. Vanaf 1931 woonde ze in één van de mooiste huizen in deze elitewijk: Parklaan 52. Na het overlijden van zijn vader in 1968, bleef zijn moeder nog tot haar overlijden eind jaren zeventig, in het pand wonen.
Vermoedelijk zat Frans op de Nuts- lagere school op de nabijgelegen Reigerlaan. Hier zat Frits, de zoon van Anton Philips ook op school.

De N.V. Philips was eind 1939 op het ergste voorbereid en vreesde een oorlog met Duitsland. Men had zelfs al een evacuatieplan voor ongeveer 150 personen, inclusief vrouwen en kinderen van de staf, voorbereid. Ingeval van een Duitse invasie zou deze groep dan naar Den Haag worden overgebracht en van daaruit naar Engeland gaan. Hier had men zelfs voor dit gezelschap kasteel Snowdenhall in Bramley, bij Londen, aangekocht.
Dit plan is drie keer in werking gezet. Zowel in november 1939 als in april 1940 is de Philips-top met familieleden naar Hotel De Witte Brug in Den Haag vertrokken. Die eerste twee keren was het loos alarm.
 
Frans Otten onderhield goede banden met majoor G.J. Sas, de Nederlandse militaire attaché in Berlijn. Die stuurde hem op de avond van 9 mei 1940 het bericht dat die avond Duitse troepen Nederland zouden binnentrekken. Hierop werd het sein tot evacuatie gegeven. Alles werd in werking gezet: machines werden gedemonteerd en in vrachtwagencolonnes en treinen afgevoerd naar de waterlinie. Ook de 150 voor evacuatie aangewezen stafleden en hun gezinnen gingen mee. Hiervoor stond op het station in Eindhoven een gereserveerde trein klaar, maar door de Duitse aanval op West-Nederland bereikten zowel de trein als de meeste colonnes hun bestemming niet.
De leden van de directie hadden via allerlei omwegen op 12 mei wel kans gezien bij hotel De Witte Brug in Den Haag te komen.

Zie hier de documentaire van Andere tijden over De vlucht van de Philips-directie. Hierin komen ook Tineke van Walsem en Diek Otten aan het woord.

Op 13 mei werd de situatie zo precair, dat het gezelschap per auto direct werd overgebracht naar Hoek van Holland. Hier lagen reeds twee Britse torpedobootjagers gereed, die volgens afspraak de Nederlandse ministers, het personeel van de Britse ambassade en de Philipsgroep naar Groot Brittannië moesten overbrengen. De Philipsstaf werd vanwege het risico verdeeld over de twee schepen.
De toen 17-jarige Tineke van Walsem herinnerde zich dit nog goed: "Voordat we aan boord van de destroyer mochten, werden we gecontroleerd. Je moest “Scheveningen” goed kunnen uitspreken."
Na een 12-uur durende zenuwslopende zeereis kwamen ze aan bij de Tilbury Docks in Londen.

Vanwege de dreigende Duitse bombardementen op Londen en het feit dat de Philips-top zich te veel gebonden voelde door de strenge Engelse bedrijfswetgeving, besloot de Philipsgroep naar de VS door te reizen. Philips NV had overal in de wereld belangen. Ze hadden al trusts opgezet in Groot-Brittannië en de V.S. en zodoende kon de Duitse bezetter niet de controle over het complete Philips concern krijgen.
Ze richtten hun hoofdkwartier op in Curaçao, maar wilden kantoor houden in New York. Antons zoon, Frits, kreeg de leiding in Eindhoven en stond onder toezicht van een Duitse 'Verwalter' (beheerder).

Voor de doorreis naar de VS, wilden ze de risico’s zo klein mogelijk te houden. Vandaar dat ook deze zeereis op twee verschillende schepen werd ondernomen. Vanwege de grote trek naar de VS, viel het niet mee om tickets te reserveren. Pas op 12 juni konden de families Van Walsem, Van den Berg en Ammeraal, naar New York vertrekken. Anton Philips, Otten, Loupart en Planje konden pas op 24 juni op de overvolle Duchess of Bedford de haven van Liverpool verlaten. Dit schip volgde de noordelijke route naar Canada. Elke tocht over de oceaan was in die tijd, vanwege Duitse torpedo-aanvallen, gevaarlijk. Vandaar dat de passagiers altijd gekleed moesten slapen en permanent een reddingsgordel bij zich moesten dragen. De opluchting was dan ook groot toen men een week later veilig het Canadese Quebec bereikten.
 
Kort daarop kwam de top van de N.V. Philips met hun gezinnen aan in New York, waar inmiddels op de 6e verdieping van het Roosevelt Hotel op Manhattan, een kantoor voor de directie was ingericht. De Nederlanders vonden in een aantal gemeubileerde huizen een geschikte woonplaats in Larchmont, op een halfuur reizen van de metropool.

Anton Philips had er nooit een geheim van gemaakt dat zijn bedrijf de Amerikaanse markt wilde veroveren.  Nu de hele top van het bedrijf daar was, moest men van de gelegenheid gebruik maken. Zo werden er fabrieken gebouwd die radiobuizen aan het Amerikaanse leger leverde.
In Nederland stond een deel van het bedrijf in dienst van de Duitse bezetter en fabriceerde
het onderdelen die belangrijk waren voor de oorlogsindustrie, zoals radio’s voor vliegtuigen en duikboten. Door de splitsing van het Philips-concern in trusts, kwam Philips als één van de weinige bedrijven versterkt uit de oorlog.


Hier zien we links van het kanon Frans en rechts Jan Gras

Frans in Guelph (Bron: NIMH)

Frans van Walsem had ondertussen zijn middelbare school afgemaakt en ging op 18-jarige leeftijd, in juni 1942 naar de gerenommeerde Princeton Universiteit in New Jersey. Zijn medestudenten herinneren Frans "als een buitengewoon vitaal persoon." Hij had volgens hen "het vermogen om zich opgewekt aan de zware taken te wijden. Bovendien was hij een echte vriend voor iedereen die hem kende en dat is het hoogste eerbetoon dat hem kan worden gebracht."
Op 16 maart 1943 haalt hij daar zijn `warcertificate' en meldt zich kort daarop als dienstplichtige aan in Guelph in Ontario, Canada. Als nieuwe rekruut kreeg hij daar zes weken lang een opleiding en werd toen met het 18e detachement op 13 september 1943 per boot overgebracht naar het Verenigd Koninkrijk voor verdere training met het reguliere leger. Op 19 september 1943 werd hij geplaatst bij de Irene Brigade. Hier maakte hij deel uit van de artillerie, zoals u kunt zien op bovenstaande foto.

Tijdens zijn verblijf op de Officers Cadet Trainings Unit werd Frans op 1 juni 1944 tijdelijk bevorderd tot sergeant. Op 17 februari 1945 werd hij zelfs bevorderd tot reserve 2e luitenant der Artillerie.
Toen Nederland op 5 mei 1945 werd bevrijd, trok de Prinses Irene Brigade drie dagen later als eerste het bevrijde Den Haag binnen, waar zij in eerste instantie de paleiswachten verzorgde, assisteerde bij het oppakken van NSB'ers, en hielp bij het distributie van voedsel aan de hongerige bevolking.
De weken die volgden gaf de Brigade voornamelijk acte de présence op festiviteiten, nam ze deel aan parades en verzorgde zij erewachten.
Frans nam hieraan ook deel, maar overdag ging de militaire studie gewoon door. Ter ontspanning ging hij dan 's avonds met enige regelmaat samen met zijn vriendin de stad in om de bevrijding te vieren.
Zo ook op de bewuste 5 juli 1945, omstreeks 02.00 uur:

Frans stapte samen met zijn vriendin na een avondje stappen in Den Haag in een jeep, om terug naar huis te gaan. Bij een van de vele controleposten van de Binnenlandse Strijdkrachten (BS) liet hij zijn identiteitsbewijs en verlofpas zien. Net op het moment dat ze wilden aanrijden, kwam er uit tegengestelde richting een auto met Engelse officieren aanrijden. Zij maakten echter geen aanstalten om te stoppen, waarop de BS na een waarschuwingsschot gericht vuurde. Door onervarenheid raakte het eerste schot echter het hoofd van Frans, die op slag werd gedood.

Dit was de officiële versie van het voorval. J.J. van Walsem, een oom van Frans, schreef aan zijn vader in de VS echter de volgende brief met een andere versie:

"In mijn brief van 17 september schreef ik je reeds, dat in de vroegen morgen van 5 juli 1945 het eerste onderzoek is ingesteld door Haagsche Politie, die onmiddellijk eenige leden der B.S. (Binnenlandsche Strijdkrachten) heeft verhoord, waarvan één zeer betrouwbaar voorkwam. Deze had verklaard dat een militaire auto de versperring was doorgereden zonder te stoppen; dat de leden der B.S., die bij de versperring op post stonden, daarop op de banden van de auto hadden geschoten en deze aldus tot stilstand hadden gebracht en dat daarop twee Engelsche officieren, waaronder een majoor en een vrouw, waren uitgestapt en een conflict was ontstaan tusschen die officieren en één of meer leden der B.S.; dat een officier met geweld zich had meester gemaakt van een geweer van een lid der BS had geschoten op een inmiddels genaderde en passeerende tweede auto die bij de versperring had gestopt en verlof had gekregen door te rijden. De tweede auto werd bestuurd door Frans, die door het schot werd getroffen. Volgens de verklaring van de leden der B.S. waren Engelsche officieren dronken, zelfs stomdronken, en was ook de vrouw niet nuchter; de namen van alle drie zijn bekend. De Haagsche Politie heeft zich teruggetrokken, toen bleek, dat bij het opgeven een militair betrokken was, en de Militaire Politie, met name luitenant Frederiks, de zaak verder zou onderzoeken. Je hebt stellig het recht de ware toedracht van het rampzalige ongeval in bijzonderheden te weten, ook al zouden daarbij delicate omstandigheden voor de betrokkenen aan het licht komen. Een ding is zeker, dat Frans zelf aan zijn dood geen schuld heeft."
Bron: OGS

Het incident is onderzocht door de Koninklijke Marechaussee en er is rapport van opgemaakt. Dit rapport is in de doofpot gestopt. De betrokken Britse officieren aanklagen voor dood door schuld, zou een politieke rel hebben gegeven. Zij waren het immers die Nederlanders tijdens de oorlog onderdak hadden geboden, mee hadden geholpen het Nederlandse leger te vormen en te trainen en een groot aandeel hadden gehad in de bevrijding van ons land.
Voor zijn familie en vriendin moet dat zeer zwaar zijn geweest.
Na de oorlog heeft Tineke, de zus van Frans, met koninklijke goedkeuring, één van haar zoons vernoemd, incl. zijn achternaam, naar haar omgekomen broer: Frans van Walsem Vas Nunes.

Uit: De Telex 13 juli 1945

Bron: Princeton nr. 36

In november 1945 keerden de Nederlandse gezinnen uit Larchmont weer terug naar Nederland, met een schip van de Holland-Amerika Lijn.


Literatuur:
P.J. Bouman, Anton Philips, de mens/de ondernemer (Amsterdam 1956)


Terug naar de inhoud