Willem 'Bill' de Roos - Prinses Irene Brigade

Ga naar de inhoud

Willem 'Bill' de Roos

Biografieën oud-leden
EEN DAPPER MAN
Kapitein W.L. de Roos (1906-1986)

Auteur: Gilles W.B. Borrie (Lid van de Brigade en Oud- Burgemeester van Tiel en Eindhoven)
Eerste exemplaar van deze paperback door hem uitgereikt op 16 juni 2010 op De Ruyter van Steveninckkazerne in Oirschot.

Opgedragen aan Hester Borrie

Met dank aan allen die mij hebben geïnformeerd over het leven van Willem de Roos en in het bijzonder de medewerking van Hans Sonnemans voor de uitgave van het boekje.

Inleiding
Op 29 mei 2009 werd op het Binnenhof te Den Haag door Koningin Beatrix de Militaire Willemsorde (MWO) uitgereikt aan Kapitein Marco J. Kroon. De infanterist van het korps Commandotroepen kreeg de ridderslag van de Koningin voor zijn moedig optreden als commandant van het special forces peleton tijdens zijn uitzending in 2006 naar Afghanistan.
De laatste keer dat een uitreiking van de MWO aan een individueel persoon plaatsvond was ruim vijftig jaar geleden, op 12 juli 1955.
Vanaf de bekendmaking van het Koninklijk Besluit, dd. 8 december 2008, dat aan kapitein Kroon de MWO was toegekend stond het nieuws in het centrum van de belangstelling. Vele artikelen in de kranten, uitgebreide verhalen in de tijdschriften en een groot aantal uitzendingen bij de bekende TV-stations. In het bijzonder de regering en het departement van defensie besteedden aandacht aan het feit van deze uitreiking. Ik vermeld het mooie boek, aangeboden aan de gasten die voor de plechtigheid waren uitgenodigd. Een boek met een beschrijving en prachtige kleurenfoto's van het Binnenhof, de historie van de MWO, een uitgebreid curriculum Vitae van Marco Kroon en een beschrijving van het militair gebeuren in Afghanistan. Ik heb het gebeuren met veel belangstelling gevolgd en ik vroeg mij af hoe dat zestig jaar geleden is gegaan, toen aan kapitein W. de Roos, als enige van de Prinses Irene Brigade, voor zijn moedig gedrag in de strijd bij Hedel de MWO werd toegekend. Ik kwam eerst toen tot de ontdekking wat een enorm verschil er bestond tussen beide gebeurtenissen.
Over het leven van De Roos was weinig bekend, noch over de uitreiking van de onderscheiding — waar en door wie — en ik besloot dat nader te onderzoeken en het verhaal op papier te zetten. Het is het verhaal van een bijzondere man, een boeiende persoonlijkheid, met een grote uitstraling en een ongebruikelijke levensloop.

Jeugdjaren in Zwolle
Willem (Bill) de Roos werd op I september 1906 in Zwolle geboren. Hij was de zoon-naamgenoot van W.L.de Roos, geboren Zwolle 17 juni 1880 - aanvankelijk kantoorbediende, later steenkolenhandelaar - en Hendrika Mulder, geboren Zwolle 5 november 1881. Hij had een oudere broer Johannes Derk (1903) en een jongere zuster Hermanna Johanna Aleida (1910). Uit het geboorteregister blijkt dat de familie in Zwolle op verschillende adressen heeft gewoond, maar zij bleven aanvankelijk wel in de wijk Assendorp wonen. Willem de Roos werd geboren in de Celestraat 21, om half elf uur in de morgen. Zijn vader was in het geboortejaar werkzaam als kantoorbediende. Het geboortehuis staat er nog altijd, het bouwjaar van de woning dateert uit omstreeks 1900.


Geboortehuis van Willem in Zwolle

De wijk Assendorp waarin Willem opgroeide was een eeuwenoud buurtschap van boeren en tuinders, dat tot 1850 nog een uitgesproken landelijk karakter had. Tussen 1870 en 1900 ontwikkelde Zwolle zich krachtig en was het de op één na sterkst groeiende stad van ons land. Deze groei vond met name zijn oorsprong in de vestiging van de Centrale Werkplaats van de Staatsspoorwegen. In het bijzonder de wijk Assendorp profiteerde hiervan en in de loop der jaren werden er vele middenstandsen arbeiderswoningen gebouwd voor het in de stad werkzame spoorwegpersoneel. Langzamerhand vestigden er zich ook steeds meer handelslieden, winkeliers en administratief personeel en Assendorp werd in die tijd de snelst ontwikkelde wijk van Zwolle.
Welke lagere school Willem de Roos heeft bezocht is mij niet exact bekend. De Zwolse historicus Ten Hove deelde mij mede, dat naar zijn mening de grootste kans bestaat dat hij een openbare school heeft bezocht, aangezien in het jaar 1914 meer dan 60 % van de bevolking in Zwolle hun kinderen stuurde naar de openbare school en slechts 38 % naar de bijzondere. Bovendien was een openbare school erg dicht in de buurt van zijn woonhuis gelegen, nl. de school G. op de hoek Celestraat/Van Ittersumstraat. Ook al zou de familie tijdens de schooljaren zijn verhuisd dan kon Willem de school blijven bezoeken, want zijn ouders bleven - zoals wij hebben gezien - deze jaren in dezelfde wijk wonen.
Willem had reeds in zijn jonge jaren een sterk gevoel voor het avontuurlijke in zich. Later vertelde hij aan zijn jongste zoon Ronald, dat hij al op 12-jarige leeftijd tegen zijn vader zei niet langer naar school te willen gaan. Hij had een geweldige hekel aan het schoolbezoek en haatte het stilzitten in de klas, alle dagen dezelfde omgeving met dezelfde jongens en meisjes. Hij verveelde zich stierlijk en wilde weglopen van huis en de omgeving waar hij woonde. 3
Had hij toen al ideeën om houthakker te worden in Canada? Niet denkbeeldig is dat het lezen van de boeken van Karl May over Winnetou en de goudzoekers en over het leven van de indianen in de wildernis zijn jongensdromen en fantasieën hebben geïnspireerd.
Willem de Roos was in ieder geval reeds in zijn schooljaren een opvallende jongen, een speciaal type, anders dan de meeste van zijn klasgenoten. Hij was ook geen gemakkelijk kind en had al op jonge leeftijd een eigen wil en een gevoel van zelfstandigheid. Toen hij 13 jaar was nam hij de beslissing naar Canada te gaan en zijn ouders stemden er mee in, maar hij zou wel moeten gaan werken en in zijn eigen levensonderhoud voorzien. In zijn verhalen die hij zijn zoon Ron vertelde schetste hij zichzelf: "as a totally green kid of 13 stepping off the boat in Montreal".

Een avontuurlijk leven
De jonge De Roos moest in Canada geheel alleen zijn weg vinden en een boer uit Saskatchewan bood hem werk aan. Hier kreeg hij zijn opleiding in de landbouw en leerde hij met paarden omgaan. Na enige tijd vertrok hij naar Brits Columbia in het westen van Canada en ging hij werken in de houtindustrie. Vooral de werkzaamheden in de bosbouw zouden hem hierna sterk aantrekken, In de twintiger jaren was het moeilijk om werk te verkrijgen en trok De Roos door Canada "van hot naar her" als hij eindelijk terecht komt in Timmins (Ontario), waar de plaatselijke soccer club (voetbalclub in Nederland) de dienst uitmaakte. Het team werd gesponsord door bekende zakenlieden uit de kolenmijnen en via deze club kreeg De Roos een baan in de mijnen. Het was voor het eerst dat hij het gevoel had in een leidende positie te werken, aldus Ron. Hij heeft hier hard gewerkt en vele malen promotie gemaakt.
Het was echter door het werken in de kolenmijnen dat bij De Roos door het inademen van koolstof in zijn longen silicose werd geconstateerd. Dit kwam aan het licht tijdens een keuring voor emigratie naar Australië, die derhalve niet is doorgegaan. De Roos zou later aan longkanker overlijden.
Vijf juni 1932 trouwde Bill de Roos in Timmins met Dorothy Dawson, geboren 17 november 1916. Het echtpaar kreeg een dochter Sally Bondy, die vele jaren samenwoonde met haar moeder in Seshelt (Brits Columbia). Het huwelijk tussen De Roos en Dawson werd verbroken kort voor de Tweede Wereldoorlog.

In dienst van de Prinses Irene Brigade
In 1939 brak in Europa de oorlog uit en toen De Roos vernam dat ook Nederland door de Duitsers was aangevallen en de naar Engeland uitgeweken regering plannen maakte om hier een legermacht op te richten teneinde het land te bevrijden, nam hij het besluit zich hiervoor aan te melden.
In het kort mag hier gewezen worden op de betrekkingen die De Roos had als Nederlands staatsburger met de Koninklijke landmacht. In januari 1926 (hij was toen 19 jaar) werd hij als gewoon dienstplichtige door loting ingedeeld bij het 20ste Regiment Infanterie, maar wegens zijn verblijf in Canada verkreeg hij ieder jaar uitstel: "wegens aanwezigheid van een bijzonder geval", zoals het werd geformuleerd. In 1930 kreeg hij vrijstelling van de dienstplicht voor de gehele komende tijd dat hij in Canada gevestigd bleef.
In januari 1941 werd De Roos krachtens de Londense Besluiten in werkelijke dienst opgeroepen en ingedeeld bij de Nederlandse troepen in Canada. In het contact met Ron deelde deze mij mede dat hij zich reeds eerder had gemeld in een militair trainingskamp in Stratford (Canada). Hij vertrok uit Canada op 18 maart 1941 naar Engeland en werd 16 augustus van dat jaar ingedeeld bij de Koninklijke Nederlandse Brigade "Prinses Irene". Kort daarna maakte hij deel uit van een groep vrijwilligers van de Brigade, die in oktober 1941 naar Suriname vertrok. President Rooseveld had aangeboden Amerikaanse troepen te sturen naar de West ter bescherming van de Nederlandse koloniën en de Nederlandse regering wilde niet achterblijven en riep later vrijwilligers bij de Irene Brigade op om naar Suriname te worden uitgezonden. Het détachement - bestaande uit 150 man, drie officieren en 4 onderofficieren — kwam met de s.s. Van Kinsbergen in Paramaribo aan en werd door een grote menigte op de kade enthousiast toegejuicht. De militaire kapel van het KNIL speelde marsmuziek en vele notabelen waren aanwezig om de soldaten feestelijk te verwelkomen.

Het is niet mijn bedoeling om uitgebreid in te gaan op het verblijf van de Irene Brigade in Suriname en ik beperk mij dan ook tot een enkele opvallende gebeurtenis, waar De Roos bij betrokken is geweest, hoewel de geschiedenis van dit verblijf gedurende de oorlogsjaren bijzonder interessant is en meer aandacht verdient dan er tot dusverre aan is besteed. 4
Over de belevenissen van de soldaten in Suriname zou een boeiend boek zijn te schrijven! De Roos behoorde tot het 2e detachement dat op 21 november 1941 in Paramaribo arriveerde. Twee dagen later kwamen ook de eerste Amerikaanse soldaten met vrachtauto's en tanks. Enkele dagen na de aanval op Pearl Harbor arriveerde een troepenmacht van ongeveer 3000 man in Paramaribo ter verdediging van de gebieden in de West. De Nederlandse regering kon niet achterblijven en startte in Suriname een officiersopleiding. Bill de Roos was één van de eersten die zich hiervoor aanmeldde. De taak van de Brigade bestond uit het wachtlopen bij het gouvernementsgebouw, de bewaking van geïnterneerde Duitsers en van het vliegveld Zanderij. Enige tijd later kreeg zij ook de bewaking van een kamp van Indische NSBers en Nazi-sympathisanten. Het kamp had geen beste naam; in de volksmond werd het "de groene hel" genoemd. De hygiënische omstandigheden lieten veel te wensen over en een groot aantal gevangenen waren door de malaria besmet. Enkele mannen van de Irene Brigade, o.a. ook Bill de Roos, zijn enige tijd commandant van het kamp geweest.

In de loop van de tijd maakte De Roos promotie en op I mei 1943 werd hij benoemd tot reserve I ste luitenant van de "Algemene Dienst voor de duur der huidige buitengewone omstandigheden." Na gedetacheerd te zijn bij het Amerikaanse leger volgde hij twee maanden later een cursus aan de "Infantry School" in Fort Benning (Georgia). In januari 1944 vertrok hij naar Engeland en werd hij ingedeeld bij de Prinses Irene Brigade. Na een maand een cursus te hebben gevolgd aan de "E.& S.E.C.Weapon Training School" in Dorking landde hij in augustus 1944 in Normandië. Enkele maanden later volgde zijn benoeming tot reserve kapitein: "voor de tijd dat hij een kapiteinsfunctie-commandant van een support - dan wel van een gevechtsgroep - vervulde bij de Koninklijke Nederlandsche Brigade Prinses Irene". 5
In dit boekje worden niet de belevenissen beschreven van de Irene Brigade na de landing in Frankrijk. Ik mag hiervoor verwijzen naar de bekende literatuur. 6
In het bijzonder wordt in deze publicatie aandacht besteed aan de activiteiten van de Brigade bij Hedel in april 1945, waar De Roos een belangrijke rol heeft vervuld.
Het beleid van de geallieerden onder bevel van de Engelse Brigadier C. Philips, commandant van de 116e Brigade, was er in april 1945 op gericht ten noorden van Den Bosch over de Maas een tweetal bruggenhoofden te vormen, teneinde na verovering van de Bommelerwaard naar het noorden van het land te kunnen doorstoten. De opzet was dat de Irene Brigade Hedel zou veroveren en de Britse mariniers Alem, waarna beiden de aanval op de brug bij Zaltbommel zouden richten.


De verwoeste Nederlands-Hervomde kerk in Hedel (Fotoarchief Wim van Engelen)

In de nacht van 19 op 20 april werd onder leiding van De Roos een verkenningspatrouille over de Maas uitgevoerd. De nacht daarna vond nog een tweede verkenning plaats en luitenant De Roos had zich voor beide belangrijke verkenningen vrijwillig gemeld. Hoewel zijn commandant van de Iste gevechtsgroep, majoor A.A. Paessens, aanvankelijk wel enig bezwaar had dat zijn waarnemend-commandant wederom deze risicovolle tocht zou ondernemen, ging hij hiermede uiteindelijk toch akkoord. Het rapport van De Roos geeft uitvoerige informatie over de positie van de Duitsers en zou van groot belang zijn voor de te voeren strategie.
De eigenlijke aanval begon op de avond van de 22ste april. De Duitsers waren volkomen verrast en de mannen van de 1 ste gevechtsgroep namen hun stellingen in. De volgende dag vielen de Duitsers aan en er ontstonden bittere gevechten. Ik citeer Hans Sonnemans:" Het wordt een waar straatgevecht. Huis aan huis moet worden genomen. Handgranaten worden door de ramen naar binnen gegooid. Als een groepje Duitsers zich probeert te verschansen in de Protestantse kerk, worden ze onmiddellijk gevolgd, met de bajonet op het geweer.. ..Luitenant de Roos geeft tijdens deze hele actie het voorbeeld, gaat voorop, springt over muurtjes, het pistool in de hand. Tegen zes uur zijn de oude posities weer ingenomen. Achttien dode Duitsers worden er geteld. Zeven krijgsgevangenen worden afgevoerd. Zes mannen van de Brigade zijn gewond geraakt, waarvan één door een bajonetsteek."

Willem de Roos

Dan komt er slecht nieuws van de Britse mariniers bij Alem. Zij moeten zich terugtrekken en hun bruggenhoofd prijsgeven. Het oorspronkelijke doel, de verovering van de Bommelerwaard, wordt losgelaten, maar de Irene Brigade krijgt de opdracht Hedel in handen te houden. Donderdag 24 april is het vrij rustig, maar de volgende dag zetten de Duitsers weer een grootscheepse aanval in. Ik citeer Smidt: "Deze (aanval) werd ingeleid door beschietingen met artillerie, mortieren en mitrailleurs. Het vierde peloton, bestaande uit onervaren recruten, dreigde overrompeld te worden. De Duitsers kwamen gevaarlijk dicht in de buurt van de commandopost. Kapitein De Roos verzamelde ongeveer tien man om het bedreigde vierde peloton bij te staan. De groep van De Roos bestond uit mannen van het derde peloton van de eerste gevechtsgroep, dat in reserve was, en enkele koks en ordonnansen. Na een gevecht van man tegen man stelde deze groep de geïnfiltreerde Duitsers buiten gevecht." Even verder schrijft Smidt: "Achteraf was Hedel niet alleen het zwaarste gevecht, maar ook het minst noodzakelijke... Op 5 mei 1945, een week na het ontruimen van het bruggenhoofd, capituleerde Duitsland." Luc van Gent noteert: "Op die dag (vrijdag 25 april) heeft de Irene Brigade zich zodanig waar gemaakt en zich van haar beste zijde laten zien dat in het Regimentsvaandel terecht de naam HEDEL staat vermeld. De 12 doden en dertig gewonden waren sinds Normandië het hoogste aantal slachtoffers die bij één actie zijn gevallen. De verliezen aan Duitse zijde waren 45 krijgsgevangenen en 70 - 80 doden."
Vaandrig van het Wapen der Infanterie Willem Leonard de Roos werd bij Koninldijk Besluit van 18 juni 1947 benoemd tot Ridder der 4e klasse der Militaire Willems-Orde wegens:
"Het zich onderscheiden door het in de strijd bedrijven van uitstekende daden van moed, beleid en trouw.
Hij is, zowel in de nacht van 19/20 April 1945 als de daarop volgende nacht, na zich daartoe vrijwillig te hebben aangemeld, als commandant van een verkenningspatrouille de Maas tussen Hedel en Ammerzoden, waarvan de Noordelijke oever in Duitse handen was, overgestoken, in dit gebied doorgedrongen en heeft door verdere verkenning de gewenste inlichtingen verkregen.
Nadat de vijand in enkele gedeelten van Hedel was binnengedrongen, heeft hij hem op 23 April 1945 op onverschrokken en voorbeeldige wijze aangevallen, daarbij huis na huis met handgranaat, automatisch vuurwapen en bajonet zuiverend, waarbij een groot aantal vijanden buiten gevecht werd gesteld of gevangen werd genomen, terwijl aan eigen zijde slechts enkele gewonden vielen. Eindelijk heeft hij het inzetten op 25 April 1945 van een krachtige vijandelijke aanval op een ander gedeelte van Hedel, waarbij de vijand aanvankelijk enige vorderingen kon maken, wederom op onverschrokken wijze en op eigen initiatief met inderhaast verzameld personeel van de Staf der 1 e Gevechtsgroep de vijandelijke aanval gestuit, zodat later een eigen tegenstoot met succes kon worden ingezet." 7
Met betrekking tot deze benoeming mag een enkele opmerking worden gemaakt. In het archief van het Nederlands Instituut voor Militaire Historie, waar zich veel materiaal bevindt in de vorm van verslagen, gemaakt door militairen ter plekke, over het verloop van de strijd bij Hedel, zijn ook verklaringen van officieren, met name van majoor A.A. Paessens en I ste luitenant E.J. baron van Voorst tot Voorst - beiden kregen het Bronzenkruis  die het moedige optreden van De Roos vermelden. Uit een bestudering van de toekenning van de MWO aan De Roos blijkt, dat hem reeds eerder bij KB van 12 juli 1945 de Bronzen Leeuw was toegekend voor zijn gedrag in Hedel. Deze onderscheiding werd echter later omgeruild voor de MWO, zoals blijkt uit het archief van het ministerie van Oorlog (1946-1954). 8


Prins Bernhard reikt  in Den Haag de Bronzen Leeuw uit aan Willem de Roos op 13 juli 1945

Op 9 december 1946 ontving de Commissie "Militaire onderscheidingen" een brief van de Minister van Oorlog betreffende: "het eventueel opnieuw in onderzoek nemen van de voordracht voor de MWO voor de Res.luitenant der Infanterie W.L.de Roos, destijds gedaan door de kol. De Ruijter van St." De commissie besluit de voordracht wederom te onderzoeken en de getuigen opnieuw te horen. De voorzitter deelde tenslotte nog mede dat het niet luitenant De Roos is geweest die heeft gereclameerd. Kolonel De Ruyter van Steveninck heeft zelf de voordracht opnieuw aan de Minister van Oorlog aangeboden en hij gaat akkoord met de behandeling zoals in de commissie is besloten.
In de 100ste vergadering van de Commissie (toeval! g/b) komt op 24 maart 1947 de zaak-De Roos opnieuw ter tafel en wordt na ampele bespreking besloten een voordracht tot benoeming aan het Kapittel der Militaire Willems-Orde aan te bieden. Als getuigen worden gehoord: majoor A.A. Paessens, sergant-majoor D. de Bruyn en de toenmalige dpl. Korporaal G.J.Kers. De conclusie van het beraad moge zijn: de betekenis van de rol van De Roos bij de gevechten in Hedel bleek door de Commissie aanvankelijk verkeerd te zijn ingeschat.
Het Koninklijk Besluit van de benoeming dateerde van 18 juni 1947.
In de hiervoor genoemde schriftelijke verslagen van officieren en manschappen over de gevechten bij Hedel wordt meerdere malen het moedige optreden van De Roos genoemd. De nog in leven zijnde oud-strijders van de Irene Brigade die hem hebben gekend en die ik heb gesproken, konden mij weinig nieuwe gegevens verstrekken. De Roos was ook slechts korte tijd in Engeland gelegerd geweest en eerst laat bij de I e Gevechtsgroep gekomen, zodat de meeste militairen hem eerst op het continent hebben gesproken en dan was het meestal om een gevechtsactie door te nemen. De Roos was niet bang uitgevallen en naar het oordeel van sommigen vaak zelfs roekeloos. Unaniem is men echter van mening dat hij de MWO zeker heeft verdiend.
Tot mijn spijt ben ik er niet in geslaagd te weten te komen waar de MWO aan De Roos is uitgereikt en door wie. Ik heb informaties ingewonnen bij het Departement van Defensie, de Regeringsvoorlichtingsdienst, het Koninklijk Huisarchief, Nederlands Instituut voor Militaire Historie, Het Nationaal Archief en de Ambassade van Suriname en enkele bekende nieuwsbladen uit die jaren, maar ik had helaas geen succes! Momenteel ben ik nog bezig met het inwinnen van informatie in Suriname; wellicht heeft de Gouverneur in de jaren na de oorlog, toen De Roos hier woonde met zijn vrouw, hem de onderscheiding in Suriname uitgereikt.
Duitsland capituleerde op 5 mei 1945 en op 8 mei verkreeg de Prinses Irene Brigade de eer als eerste geallieerde eenheid Den Haag binnen te trekken. Een juichende menigte, straten en pleinen vol feestvierende mensen, jong en oud dansend op straat, in de dancings en bij de mensen thuis, waar de soldaten hartelijk werden verwelkomd en zij trakteerden op whisky, sigaretten, chocolade en levensmiddelen. Op 13 juli vond een parade plaats op het Binnenhof van stralende Irenemannen,
met vele bloemen begroet en spoedig vonden mooie meisjes hun stoere soldaat. Ook Bill de Roos, op de leeftijd van 39 jaar, ontmoette zijn "bevrijdingsvriendinnetje" die later zijn echtgenote zou worden: Cornelia Anna van Popta, geboren 10 december 1922 in Groningen.


Cornelia, "Corry", Anna van Popta op 21 -jarige leeftijd

Een knappe vrouw, levendig en vol humor, intelligent en een volwassen persoonlijkheid, aldus beschrijft de familie haar. Corry werd dolverliefd op "de officier uit Engeland" - in gezelschap een opvallende man, zelfverzekerd en favoriet bij de vrouwen.
Spoedig zou Corry haar nieuwe vriend en zijn avontuurlijk karakter leren kennen. Lang zou Bill niet in Nederland blijven. Reeds in november werd hij overgeplaatst naar het Troepen Detachement van het ministerie van Oorlog en in februari 1946 vertrok hij met de s.s."Waterland" naar Amerika. Een maand later werd hij eervol ontheven uit zijn kapiteinsfunctie en teruggebracht in de positie van vaandrig met groot verlof. Hij had toen het besluit genomen om de militaire dienst te verlaten. Zijn zoon Ron deelde mij mede dat hem nog wel een officiersrang was aangeboden, in het kader van een uitzending naar Nederlands Indië, maar hier zou hij niet op ingaan. Hij besloot het leger te verlaten: "a decision I am quite sure he regrets at times later through out his life", aldus zijn zoon.

Intermezzo in Suriname en Nederland
Bill de Roos koos voor zijn v66roorlogse beroepswerkzaamheden en hij keerde terug in de bosbouw en de kolen - en goudmijnen. Zijn werkgebied werd Suriname dat hij in de oorlogsjaren goed had leren kennen. Hij vertrok naar de West, samen met zijn vrouw en dochtertje, geboren op 6 maart 1946, dat tot niemands verrassing de naam Rita Irene kreeg.
Het gezin ging wonen in Albina aan de Marowijnerivier en Bill trok naar het zuiden op zoek naar goud en werk in de bossen. Hij verdiepte zich in die tijd in geologische studies en naast zijn ambities als goudzoeker, werkte hij voor diverse ondernemingen op zoek naar alle mogelijke soorten erts, aldus Ron.

Corry en Bill met hun oudste dochter Rita Irene in Albina, Suriname


Corry met Rita Irene en Willem Jan in 1953

In de bosbouw had hij contacten met de activiteiten van de firma Bruynzeel in Suriname.
Hoewel Bill natuurlijk veel van huis was en Corry met haar dochtertje vaak alleen thuis was in een vreemde omgeving die zeker de nodige aanpassingsmoeilijkheden zal hebben gegeven, komt het mij voor, dat het verblijf van het gezin De Roos in Suriname tot de gelukkigste jaren behoren in hun leven. Het eerste huwelijk werd in 1946 in Paramaribo ontbonden en Corry en Bill trouwden op 22 juni 1949 te Marowijne. Op 25 februari 1951 werd te Paramaribo een zoon geboren, Willem Jan genoemd. Drie jaar later keerde de familie terug naar Nederland. De oorzaak hiervan was het feit, dat zijn moeder last had van het klimaat, aldus Ron.
Het gezin ging wonen in De Haag; van II februari 1954 in de Stadhouderslaan 24 en van 20 april 1956 tot 21 augustus 1958 op het Pinksterbloemplein 58. Het gezin breidde zich in deze jaren verder uit: op 25 september 1954 werd de zoon Ronald geboren, op 12 augustus 1956 de dochter Jolanda.
Over de Haagse jaren van Bill en Corry vertelde mij A.C. van 't Raad, die in de Haagse periode met hen bevriend is geweest. Van 't Raad deelde mede dat Bill en hij werkten op een handelskantoor in tropische producten in Amsterdam. Bill werd uitgezonden naar de Ivoorkust en belast met de export van cacaobonen. Van't Raad heeft ook kennis gemaakt met zijn vrouw Corry. Met Bill sprak hij over diens periode in dienst van de Irene Brigade en over zijn contacten met prins Bernhard, die hem na zijn diensttijd van advies zou hebben gediend om in Nederland aan de slag te komen. De Roos was een joviale, vlotte man, aldus mijn zegsman, die in een gezelschap duidelijk de overhand had. Hij was iemand die sprong: "van de hak op de tak", enigszins wispelturig van aard was en in zijn werk niet altijd even ordelijk.


De familie De Roos in Den Haag (december 1962): v.l. n.r. Billy, Rita, Ron, Jolande en Bill

Hij was niet een man van veel woorden en hij kon soms bijzonder impulsief handelen. Hij was niet afkerig van een gokspelletje. (Mijn verhaal dat De Roos in de goudmijnen had gewerkt verbaasde Van 't Raad niet!)

Terug naar Canada
Op 21 augustus 1958 vertrok Bill naar Toronto (Canada) en zijn vrouw en kinderen volgden hem de volgende maand. Ron deelde mij mede dat zijn vader in Nederland niet het werk had gevonden dat paste bij zijn karakter, maar toen de kinderen werden geboren bleef hij langer in ons land dan aanvankelijk zijn bedoeling was. Na aankomst in Canada woonde het gezin de eerste tijd in Windsor (Ontario) en daarna in Toronto. Het is in Canada dat De Roos zijn avontuurlijke geest weer ten volle kon ontplooien en hij trok weer van "hot naar her", zoals zijn vrienden later vertelden. Ook Van 't Raad ontving nog enige tijd post van Corry uit Canada en hij herinnert zich dat zij vaak van woonplaats veranderden.
Na Toronto trok Bill met vrouw en kinderen naar het noorden naar Manitoba — waar hij werkte in een kleine goudmijn. Zij woonden in een zeer geïsoleerde omgeving en zijn zoon herinnerde zich dat zijn vader jaagde op bevers, nerts en linx. Na enige tijd was Britisch Columbia het uitverkoren gebied waar Bill zich weer actief bezig hield met de bosbouw.
Roland was negen jaar toen zijn moeder besloot haar man niet meer overal te volgen, maar het zou zeker nog vijf jaar duren voordat zij definitief de beslissing nam alleen met de kinderen te gaan wonen. Hoewel Corry en Bill in de komende jaren gescheiden zouden wonen, werd het burgerlijk huwelijk niet ontbonden.
Zijn zoon Ron beschrijft zijn vader als een physiek sterke man, die domineerde in gezelschap, niet opzettelijk, maar hij had charisma. Hij was wilskrachtig en had zin voor "fair Play", dat hij ook bijbracht aan zijn kinderen. Hij stimuleerde het beoefenen van verschillende sporten en geloofde dat training en "good sportsmanship" de belangrijkste lessen in het leven waren. Religie speelde in het gezin geen rol. Het leven heeft mijn vader vele harde slagen toegebracht, aldus zijn zoon, maar hij wist zijn waardigheid altijd hoog te houden. Dat hij ook door anderen respectvol werd behandeld heeft zijn zoon meerdere malen ondervonden. Zijn vader vertelde hem later, dat zijn beste tijd de oorlogsjaren zijn geweest. Ik citeer Ron:
"Not the actualfighting, but the time in between. He said hefelt the most alive during those years, mostly because he and others lived their days as if they may be their last.''
Het is niet mijn bedoeling de vele plaatsen in Canada te beschrijven waar De Roos heeft gepionierd. Ik zal mij tot een enkele opmerking beperken. Zijn zoon heeft mij een aantal mededelingen gedaan over het leven van zijn vader in de uitgestrekte bossen van de Rocky Mountains. Hij was daar in een ravijn gevallen en moest met een helikopter naar het ziekenhuis worden gebracht. Ook bezocht Ron hem in zijn laatste jaren in de Vancoever-area. Hier heeft hij hem bezocht aan de westkust van Vancoever-lsland, waar zijn vader in een camper woonde midden in de wildernis. Het was niet gemakkelijk hem te bereiken en na enige tijd verveelde hij zich verschrikkelijk als jonge man, met alleen in gezelschap van zijn vader en een radio die enkele dagen per week was te ontvangen, en bovendien slechts over één of twee stations beschikte. Hij realiseerde zich toen eerst goed wat voor een persoon zijn vader was die deze eenzaamheid opzocht. De laatste jaren woonde Bill in de omgeving van Vancoever. De jaren zeventig - begin tachtig waren economisch gezien niet ongunstig en Bill maakte voor de eerste keer in zijn leven: "a good chunk of money in a relatively short time" , aldus Ron. Zijn vader investeerde het geld in aandelen, maar in de laatste jaren van de recessie raakte hij uiteindelijk bijna alles weer kwijt. 9 Gelukkig met geld is Bill de Roos nooit geweest!
Willem Leonardus de Roos overleed op 9 juni 1986 in Richmond, Vancoever (Canada). 10) Corry en de kinderen woonden de laatste jaren ook in de omgeving van Vancoever. Zij was werkzaam als verpleegkundige. Zij zorgde voor de kinderen en kleinkinderen en beleefde een aantal moeilijke jaren, maar zij bleef altijd optimistisch en behield haar opgewekte persoonlijkheid. De zuster van Corry, Anna Cornelia Switters en enkele van haar kinderen bezochten haar verschillende malen in Canada.
Cornelia Anna de Roos - van Popta overleed op 12 juli 2009 in Langley BC (Canada).


Noten
1)      De Prinses Irene Brigade viel de eer te beurt de MWO aan haar vaandel te mogen hechten. Drie juli 1945 hechtte prins Bernhard in de Juliana-kazerne te Den Haag deze onder scheiding aan het vaandel, dat mede gesierd werd met de namen van St. Côme, Pont Audemer, Beeringen, Tilburg en Hedel.
2)       Voor gegevens over Zwolle: Jan ten Hove, Geschiedenis van Zwolle (2005).
3)       Uitvoerige e-mails van Ronald de Roos uit Canada, dd. 4 en 9 november 2009 en 8 januari 2010 aan schrijver dezes.
4)       Zie voor nadere informatie: "De Nederlandse Antillen en Suriname in oorlogstijd" (Google, Koninklijke Nederlandse Brigade "Prinses Irene").
5)       Aldus geformuleerd in de Staat van Dienst van W.L.de Roos.
6)       Vermeld worden: V.E. Nierstrasz, Geschiedenis van de Koninklijke Nederlandse Brigade"Prinses Irene" (s'Gravenhage 1959) en H.A.R.Smidt, Koninklijke Nederlandse Brigade "Prinses Irene" (Uitgave 1991 ).Voor de actie bij Hedel mag ik verwijzen naar: Hans Sonnemans, Hedel 22-25 april 1945, in "De Vaandeldrager", 6e jaargang, 19 maart 1990, Luc van Gent, De nutteloze strijd om de Bommelerwaard 23-24-25 april 1945 (Den Bosch 2002).
7)       Zoals reeds vermeld hechtte prins Bernhard in Den Haag ook de MWO aan het vaandel van de Irene Brigade. Er werden in totaal 29 individuele dapperheidsonderscheidingen uitgereikt aan leden van de Brigade: vijf maal de Bronzen Leeuw, twintig maal het Bronzen Kruis en drie maal het Kruis van Verdienste. De Roos ontving als enige de MWO.
8)       Inventarisnummer 6108. Jaar 1947, documentnummer 581.
9)       In mei 1980 bracht De Roos een bezoek aan zijn geboortestad Zwolle, ter gelegenheid van het 750-jarig bestaan van de stad. De Stichting "750 Jaar Zwolle" had hem uitgenodigd, maar de reis verliep weinig voorspoedig. Op Schiphol werd zijn koffer gestolen en later werd hij nog door een fikse griep overvallen.
10)     Het is mij niet bekend of De Roos contact heeft gehad met de Vereniging van Oudstrijders van de Prinses Irene Brigade. In een brief dd. 27 augustus 1986 aan de voorzitter van het Kapittel der MWO deelde de sociaal medewerker H.J.Davis mede, dat de vereniging zich inzette een kazerne te vernoemen naar De Roos, wegens zijn moedig gedrag in de oorlog.


Terug naar de inhoud