Eduard Kluinhaar
Biografieën oud-leden
Eduard "Edu" Kluinhaar is geboren op 8 juli 1919 in Borne. Hij was de jongste uit het gezin van Lucas Kluinhaar en Roelofje de Wolf.
Zijn vader was chauffeur/tuinman bij Karel Spanjaard, een van de directeuren van de Spanjaard textielfabrieken in Borne.
In een regionale krant van 20 augustus 1940 staat een artikel over Edu Kluinhaar, waarin duidelijk wordt welke impact dit voorval op zijn verdere leven en dat van zijn familie heeft.
Zijn vader was chauffeur/tuinman bij Karel Spanjaard, een van de directeuren van de Spanjaard textielfabrieken in Borne.
In een regionale krant van 20 augustus 1940 staat een artikel over Edu Kluinhaar, waarin duidelijk wordt welke impact dit voorval op zijn verdere leven en dat van zijn familie heeft.
Edu, midden boven tijdens de mobilisatie
Eduard Kluinhaar ligt tijdens de mobilisatie in september 1939 met het 19e grensbataljon in de buurt van Doetinchem. Bij het uitbreken van de oorlog op 10 mei is hij soldaat bij het pantserafweergeschut van het 27e regiment infanterie deel uit makend van de Peeldivisie. In mei 1940 zijn ongeveer 1000 Nederlandse militairen, waarbij ook Edu Kluinhaar, voornamelijk afkomstig van de Peeldivisie, die de Maaslinie en de Peel-Raamstelling bezetten, in Engeland terechtgekomen. Zijn ouders die na 10 mei niets meer van hem horen, gaan op onderzoek uit. In eerste instantie blijkt dat het hele bataljon waartoe hij behoort, is vermist. Alle verdere nasporingen bij de diverse instanties blijven vruchteloos en zo leven zijn ouders en verdere familie drie maanden in bange afwachting. Ongeveer half augustus komt er dan een brief bij zijn ouders aan, verstuurd via het Internationale Rode Kruis in Geneve naar het Nederlandse Rode Kruis in Den Haag, waarin hun zoon schrijft dat hij zich in goede welstand bevindt. Hoewel zijn ouders nu de zekerheid hebben dat hij leeft, weten ze nog steeds niet waar hij is.
Nadat de Maaslinie in de ochtend van 10 mei 1940 doorbroken wordt, trekt het bataljon met het 27e regiment infanterie zich in de nacht van 10 op 11 mei terug vanuit de Peelraamstelling ten oosten van Deurne, om bij Aerle- Rixtel bij de Zuid-Willemsvaart een nieuwe stelling in te nemen. Het bataljon wordt daar door gevechtshandelingen op 11 mei helemaal uit elkaar geslagen. Uiteindelijk weet een vaandrig, als hoogste in rang, met enkele honderden militairen Walcheren te bereiken. Vanuit Walcheren steekt men met de veerboot over naar Zeeuws-Vlaanderen. Een aantal militairen neemt dan het initiatief om op eigen houtje te vertrekken uit Nederland. Fietsen worden gevorderd en men gaat op pad. Zo komt de colonne van het pantserafweergeschut van het 27e regiment infanterie terecht in Oostende. Van hieruit gaan ze door naar Duinkerken. Onderweg komen ze in de nacht van 19-20 mei in Abbeville ook terecht in het zware Duitse bombardement.
Op de appellijst van een groep van 159 man onder leiding van de kapitein B. Niterink die van 11 mei t/m 11 juni vanaf de Zuid-Willemsvaart naar Engeland onderweg is geweest, staat ook de naam Eduard Kluinhaar.
Tenslotte wordt Caen bereikt in Normandië en hier hebben zich uiteindelijk 1000 Nederlandse militairen verzameld. Dan komt het bericht dat men zich naar Brest moet begeven om te worden ingescheept naar Engeland. Uiteindelijk bereikt de colonne pas op 10 juni die stad, in het uiterste westen van Bretagne. Op 11 juni steekt men aan boord van MS Prinses Beatrix over naar Engeland.
Via Portcawl in Zuid-Wales en Congelton komt Edu uiteindelijk begin 1941 in kamp Wrottesley Park in Wolverhampton terecht. Als hier vrijwilligers worden gevraagd om in Nederlands West Indië dienst te doen, geeft hij zich hiervoor op. Na een grote omweg via Canada, Noord-Amerika en de West-Indische eilanden komt hij in Paramaribo aan. Hij is daar ongeveer tien maanden geweest. De terugweg is ook weer via Noord-Amerika gegaan, want volgens een passagierslijst van Ellis Island, New York komt "Eduard Kluinhaar, geboren Borne 1919" vanuit Paramaribo op 17 oktober 1942 aan in New York. Weer terug in kamp Wolverhampton, is hij vanaf 1943 in functie als motorordonnans bij de artillerie. Ook hij landt in augustus 1944, met de Brigade in Arromanches in Frankrijk en maakt de veldtocht via Frankrijk en Belgie naar Nederland mee.
Eduard Kluinhaar staat na ruim 5 jaar weg te zijn geweest, begin april 1945 ineens weer voor de deur bij zijn ouders in Borne. Dit stadje is op 3 april 1945 bevrijd door het Engelse Dorset regiment. Neef Arthur Neukirchner schrijft daarover: “Ik kan mij nog goed herinneren, dat oom Edu na de oorlog met een grote Engelse wagen en veel chocolade en heel veel wit brood bij onze grootouders aankwam. Toen hoorde hij ook dat zijn oudere broer Johan om was gekomen bij het zware bombardement op Hengelo in oktober 1944. De Bornse krant wijdde er een interview aan op 18 april 1945. Toen hem gevraagd werd naar zijn belevenissen in deze vijf jaren, antwoordde hij dat men hier al zoveel had meegemaakt dat men daar zeker niet nieuwsgierig naar was. Wat Suriname betreft het eten was daar heel anders maar het smaakte hem heel goed. De bevolking onthaalde de Hollandse jongens goed. Wat Engeland betreft vertelde hij, Engeland had niet veel te lijden van de bombardementen en werkelijk oorlogsgevaar bestond er niet. De verstandhouding met de Engelse bevolking was buitengewoon goed en Kluinhaar heeft daar een aardig woordje Engels leren praten."
Op 16 juli 1945 wordt de Koninklijke Nederlandse Brigade Prinses Irene officieus ontbonden,
Na al deze gebeurtenissen wordt Edu Kluinhaar geacht het dagelijkse leven weer op te pakken. Maar zoals in die tijd gebruikelijk is, waarschijnlijk zonder enige begeleiding en waarschijnlijk ook met weinig begrip vanuit de samenleving voor wat deze mannen allemaal hebben meegemaakt. Hij vindt geen regelmaat meer in zijn leven en vindt als reizend medewerker bij circus Boltini uiteindelijk een bepaalde rust. Hij overlijdt, veel te jong, in Utrecht op 13 oktober 1969.
Met dank aan familielid Hans Hoitink