Jan Peyrot (Dienstplichtige)
Biografieën oud-leden
ROYAAL INGELUISD, VOOR EEN GOED DOEL NATUURLIJK...
door Jan B. Peyrot, Glastonbury, U.S.A.
De "headlines" in de Amerikaanse kranten waren groot en zwart. De Jappen hadden de Pearl Harbor in Hawaii aangevallen en dus was de V.S. in oorlog.
Er kwam ook een algemene oproep voor militaire dienstplicht, die ook voor buitenlanders kon gelden maar dat hing af van het soort visum waarmee men hier was. Studenten en toeristen waren voor de dienstplicht uitgezonderd. Maar voor diegenen met een immigratie of permanent residentievisum was de dienstplicht wel van toepassing. Het was de bedoeling dat je je moest melden wanneer je achttien jaar oud werd, maar niet voordat je het diploma van een middelbare school had gehaald. Dat zou voor mij gaan gebeuren in juni 1943.
Acht van onze klas hadden zoveel cursussen voorsprong, dat we zes maanden eerder van school mochten, om dat zo'n half jaar eerder met de vijand te kunnen afrekenen.
We besloten dit toch eerst de Hollandse autoriteiten te gaan vertellen. Dus gingen we met de trein naar het consulaat in New York City toe. Daar zat waarachtig een militaire afgevaardigde, een majoor genaamd Sidney van den Berg. Veel later na de oorlog zou hij Minister van Defensie worden: hij was een slimme vent. Hij was echter ook erg vriendelijk en geduldig, alsof hij niet veel te doen had.
"Ik moet bij de Amerikanen gaan dienen vanwege mijn visum."
"Ja, dat is te begrijpen."
"Voor zover ik de Hollandse wet begrijp, kan ik mijn Hollands staatsburgerschap verliezen door onder een andere vlag te gaan dienen. Wij denken hier tijdelijk in de V.S. te zijn en dus is dat niet de bedoeling."
"Ja, dat kan best zijn, maar je bent alsook verplicht om bij de Hollanders te komen dienen. Hare Majesteit Koningin Wilhelmina heeft in Londen daartoe een Koninklijk Besluit gemaakt."
Wel, dat was wat anders. De Hollanders hadden inderdaad een brigade bij het Engelse leger ingedeeld.
"Kijk, met die bril zul je dus niet bij de Hollandse vloot kunnen gaan dienen en dus ook niet bij het Hollands contingent bij de R.A.F. Jouw bril zou bij de brigade geen bezwaar zijn. Heb je soms andere mankementen?"
"Ik heb wat spataderen in mijn rechterbeen maar die geen pijn."
Toen zat ik in de val. Ik wist het nog niet maar toch!
"Ja, kijk, niemand kan jou dwingen om bij de Hollanders te komen dienen. Het is jouw keuze: bij de Amerikanen of de Hollanders. Als je bij ons wilt dienen, dan zul je toestemming moeten vragen bij de Amerikanen die dat ongetwijfeld zullen geven."
De majoor was wel met het een en ander op de hoogte. Het was hem duidelijk dat hij te doen had met een welwillende dienaar. Hij was een slimme vent.
"Kijk, de reglementen voor medisch keuren zijn bij alle geallieerden precies hetzelfde. Hier is een adres van een arts in NYC die jou meteen kosteloos zal bekijken."
Zo gezegd, zo gedaan. Maar de arts vond de spataderen, als ook een breuk in mijn linkerlies en nog een navelbreuk. Hij schudde zijn wijze hoofd.
"Jij bent afgekeurd voor de militaire dienst. Ik zal daartoe een brief naar het consulaat schrijven, ga nou maar naar huis."
De wandeling van het huis van de arts naar het treinstation gaf tijd tot nadenken. Die majoor was erg vriendelijk, zou het niet meer dan redelijk zijn om hem dit persoonlijk te gaan vertellen? Hij was nog altijd beschikbaar.
"Die arts wil mij afkeuren vanwege de spataderen en nog twee breuken. Ik zal dus bij de Hollanders niet kunnen dienen."
De majoor was wel erg sympathiek. Hij schommelde in zijn stoel.
"Ja, ach ja!"
"En de Amerikanen zullen mij dus ook niet kunnen gebruiken!"
"Ach, ja ach!"
"Wat moet ik nou beginnen. Ik had toch in de oorlog iets voor de goede zaak willen doen?"
Hij rolde zijn stoel achteruit, trok de la van zijn bureau open en kwam met een Amerikaans treinkaartje tevoorschijn.
"Waar gaat dat naar toe?"
"Je moet op zondagavond om acht uur de trein naar Chicago pakken. Maar je moet de conducteur vragen welke twee rijtuigen zullen worden ontkoppeld in Buffalo, die dan naar Canada zullen gaan. Daar moet je uitstappen in de stad Hamilton."
"Wat moet ik daar beginnen?"
"Voor het zover komt, hier is wat zakgeld om een broodje-met en slokje op de trein te kopen. In Hamilton vind je het busstation om een bus te pakken." Hij gaf nog meer geld voor een bus naar een stad, waarvan de naam klonk als "Kwelf"
"Hoe spel ik dat?"
"De F is een PH, en dus spel je dat G - U - L - eh P, nee G-U-E-L-P-H.
En aldus zat het goed in het geheugen, hij was een slimme vent.
"Wat moet ik daar beginnen?"
Je vindt daar de "Prinses Juliana Kazerne" waar ze mensen keuren en je de dienst in kunt.
"En als ze me niet kunnen gebruiken?"
"Dan zal je weer een treinkaart krijgen en wat zakgeld om naar huis te komen. Probeer het maar eens.
En zo stond ik spiernaakt voor de arts in de kazerne en die schudde zijn hoofd. "Die arts in NYC heeft groot gelijk. Ik kan jou met je mankementen niet eens over de oceaan sturen om een schrijfmachine te laten tikken."
Toen kreeg hij een por in zijn ribbenkast van de assistent, een chirurg genaamd Dr. Pritzelwitz van der Horst. Die twee begonnen een discussie.
"Ik kan al zijn mankementen met mijn mes repareren."
"Ja, je hebt wel eens wat spataderen verwijderd, en ook wel een breuk gerepareerd maar drie mankementen in een rekruut?"
"Ik zal hem tweemaal op de operatietafel moeten hebben. Het zal driehonderd dollar kosten voor het stadshospitaal."
De hoofdarts keek mij aan. "Wel, je bent afgekeurd en je mag dus naar huis gaan. Als je nu met alle geweld wilt blijven dienen, dan kunnen we een telegram sturen naar het ministerie in Londen en als die driehonderd aan jou willen besteden, dan zou je een paar dagen moeten wachten."
"Ben ik dan A-1 voor de dienst?"
De hoofdarts keek naar zijn chirurg en die knikte ja.
Zo is het dus wel meer gebeurd. De knaap die op een zelfde manier voor mij "gerepareerd" was, was Breemes, de brencarrier chauffeur van het HQ peloton van Gevechtsgroep III. Hij woonde buiten Rochester NY, de stad van Kodak. Hij was al zo oud, dat hij eind 1944 vanwege ouderdom naar huis werd gestuurd.
De knaap na mij, sprak geen Hollands. Hij was een Amerikaans burger, afgekeurd door zijn leger, ook vanwege een breuk. Hij sprak zijn naam uit als Carmichaelt, maar spelde het Carmiggelt. Hij was van Hollandse immigrantenouders en heeft dus ook zijn geluk geprobeerd bij het consulaat in NYC.
Zo ging het in de oorlog. Er was zoveel mogelijkheden voor iederen om te komen dienen. Majoor van den Berg was wel erg slim, bovendien vriendelijk en vrijgevig met treinkaartjes en zakgeld...