Parachutisten bij de Brigade
Wolverhampton > Parachutisten
Parachutisten bij de Brigade
Door Koos Rijkens
Pas teruggekeerd van een cursus aan de Army School Physical Training in Aldershot, kreeg ik van de Insp. Ned. Troepen, de generaal Noothoven van Goor, in de herfst van 1941 de opdracht om me in verbinding te stellen met een Belgische para-officier om inlichtingen te krijgen voor een para opleiding. Ik ben daarheen gegaan en enige weken later kon ik starten.
Dat ikzelf geen opleiding in deze had gevolgd, hoogstens in mijn jeugd iemand bij een vliegdemonstratie uit een vliegtuig, voor de toegangsprijs van vijftig cent had zien springen, was het wel even uitkijken geblazen, op welke wijze je de training en oefenstof moest geven. Maar met de vergaarde inlichtingen etc., is er een trainingsopzet getroffen.
Veel val-c.q. landingsoefeningen, springen van rijdende auto's e.d. meer. Doch voordat men aan de opleiding begon, werd eerst de leeftijd bekeken en moest men een medische proef ondergaan. Bij de training vielen heel wat "enkeltjes, knietjes" e.d. af.
De mascotte
Op 1 maart 1942 startte een groep van ong. 20 man in een villa, omgeving vliegveld Ringway (bij Manchester) met een para-opleiding bij S.T.S.51. Het was een harde doch prettige opleiding. En om aan te geven hoe de groep het deed, zou ik willen verwijzen naar een instructeurrapport van de S.T.S.51, waarin het volgende is vermeld.
"Opgewekte groep, die er de moed inhield tijdens de gehele cursus, ondanks het lange wachten t.g.v. het slechte weer en niettegenstaande het feit, dat ze getuigen waren van een noodlottig ongeval juist voordat de eerste sprong gemaakt zou worden. Het moreel was bijzonder goed. Zij sprongen goed en deden enthousiast mee aan de training. Hun conditie was uitstekend en er werd hard gewerkt." Tot zover deze passage.
''Zijn dochter vroeg Guillaume Kranenburg ooit waarom hij zijn parachute kuste, want ze kende onderstaande foto. Daarop zei hij dat die niet kuste, maar het een traditie (“good luck charm” ) was bij het korps, om je kauwgom erop te plakken en dat deed hij dus op dat moment !!!"
Para Guillaume Edgar Kranenburg met zijn parachute
Over het zojuist vermelde noodlottige ongeval het volgende: Een voorval dat ik nooit meer zal vergeten. Op die bewuste dag, waarop onze parachute omgegord klaarstonden om onze eerste sprong vanuit de ballon te maken, moesten wij wachten op een groep Polen en Fransen. Regelmatig zag je hen landen en we zaten gewoon te popelen voor onze beurt. Doch plotseling ging er iets mis; een lange streep als het ware door de lucht, de parachute ging niet open en daar, voor onze ogen, stortte een Franse sergeant-piloot tegen de grond. Je kunt je indenken, dat ons vertrouwen, ons enthousiasme dan ook meteen was verdwenen. Maar niet alleen wij stonden er doodsbleek bij, ook de instructeurs welke zo'n ongeluk nog nooit hadden meegemaakt waren behoorlijk onder de indruk.
Onze gedachten toen? "Jullie instructeurs kunnen ons nog veel vertellen, dat er nooit ongelukken gebeuren, de eerste keer dat wij er zijn gebeurt dit".
Vanzelfsprekend werd de training stopgezet, de parachutes afgelegd en wij terug naar de villa en ook naar de whisky. Maar de Engelsen hadden genoeg mensenkennis om zich te realiseren, dat als wij die bewuste dag niet zouden springen, wij vermoedelijk ook voor de rest van de cursus konden worden afgeschreven. Dus kwamen ze aan met ongeveer het volgende verhaal: "Het gebeurt nog wel eens dat er iets misgaat bij een sprong vanuit de ballon, maar vanuit een vliegtuig it never happened".
En zowaar, 's middags maakten we vanuit een vliegtuig de zogenaamde 'single jump' Geen pretje, als je met z'n achten in het vliegtuig, als sardientjes in het blik, om de "hole in the bottom" zit en je telkens één man door het bewuste gat ziet wegflitsen. Weer een rondje boven de D(ropping) Z(one) draaien, de volgende er uit enz.' Ziedaar mijn belevenis zo ongeveer van onze eerste sprong in '42.
Het zou te ver voeren al die voorvalletjes van die cursus op te halen, doch ik kan jullie verzekeren dat dit er vele zijn geweest. Vervolgens zijn er in '42 en '43 nog zo'n 3 a 4 groepen opgeleid, die over 't algemeen bij de eerste unit (Nout Paessens) werden ingedeeld.
Een opmerking wil ik nog maken en dat is betreffende de parachutes toen en nu. De parachute zelf en ook het springen toen in '40-'45 stond nog echt in de kinderschoenen. Met de parachute kon je weinig manipuleren. Als je naar beneden zeilde, was je aan de wind en de zwaartekracht overgeleverd en je kon hoogstens een halve draai met de lijnen maken. En gezien de hoogte, 150 a 200 m., waarvan je sprong, kon je een behoorlijke smak maken. Wanneer je nu de chutes ziet, kun je gewoonweg alles maken, tegen de wind in landen etc. Kijk maar eens naar de kampioenschappen precisiespringen, waar ze als het ware op de centimeter nauwkeurig landen.
'Ringway was ons eerste vlieg-en springcentrum. In groepen van twintig man gingen we twee weken op cursus. Wie alle sprongen meemaakte zonder zich al te zeer te beschadigden werd gediplomeerd parachutist, naaide zich ogenblikkelijk een oranje miniatuurparachute op de rechtermouw en liep de rest van zijn diensttijd een tikje met de rechterarm naar voren'
In Vaandeldrager no.3 beschrijft H.J.Meun uit Engeland zijn periode bij de para's:
In "De Vaandeldrager" zag ik dat er een aantal onderdelen van de Prinses Irene Brigade werden genoemd, zoals Recce,Mortars, Signals, Artillery.
Aangezien er mensen zijn die blijkbaar niets afweten van de Prinses Irenebrigade (De Vaandeldrager no.2, juli 1985 p. 17), zal het evenmin bekend zijn dat de 1ste Fighting Unit (Gevechtsgroep) van de Brigade bestond uit een afdeling Nederlandse parachutisten onder bevel van majoor Paessens, kapiteins Dubois, Fack, Post, Kuypers, lts. Masthof, Herbrink, enz.
De parachutisten werden opgeleid in Engels verband op de Ringway Parachute Training School (Wilmslow-Manchester) en te Netheravon (Salisbury Plain). Behalve sprongen uit een sperballon, werd gesprongen uit vliegtuigen zoals de Whitley, Halifax, Stirling en de populaire Dakota. Het gemiddeld aantal parachutesprongen per man zal tussen 25-35 liggen. De verwachting was dat wij, als de invasie begon, als eersten zouden meespringen. Dit idee werd nog versterkt toen majoor Paessens in het begin van 1943 op appèl een legerorder voorlas - dat de parachutisten Rode baretten zouden krijgen (evenals de Engelsen). Zover ik weet is dit nooit officieel geworden.
Toen op 6 juni 1944 de Normandy landings bekend werden en wij daar dus niet bij waren, was de stemming met een mes te snijden. De Ist.F.U. functioneerde dus als infantry bij de Brigade toen deze werd aangesloten bij de British 6th Airborne Division in Normandy. De Nederlanders die vrijwillig parachutisten werden, kwamen niet alleen uit Nederland, maar ook uit landen zoals Brazilië, U.S.A., Argentinië, Marokko, Suriname, Canada, Zuid-Afrika, Engeland.
Namen die ik nog herinner zijn: Theo Bon, Rinus Stönner (gesneuveld bij Oirschot), Piet Kraay, Jacob Kraay, Jaap Smit, Muyal, v.h. Westende, Harry Davis, H. Lebbink, Wouters, Kranenburg, Van Helvert, Sleeuwenhoek, Kolk, Bodes, Bouman, Rasters, Antonides, H. Germans (gesneuveld te Hedel), J. van Gelder, E. Grootkerk, Daalhuyzen, Willem Versteeg, Corstjens en De Haan. Gedurende de parachutecursus te Netheravon in 1944 zijn er een aantal officiële foto's genomen.
This lest one forgets.