Terugkomst Rutte - Prinses Irene Brigade

Ga naar de inhoud

Terugkomst Rutte

Mei-juni 1940
Op de dag af vijf jaar nadat hij met de Tesselstroom vanuit IJmuiden naar Engeland was gegaan, kwam Reinier Rutte terug. Zijn vrouw Sientje zat, onwetend van het feit dat haar man nog leefde en op weg naar huis was, in de erker van de bovenwoning te Beverwijk en hoorde iemand voortdurend roepen: ‘Kom! Je man komt er aan!’ Na zo’n lange tijd alleen, waarin de moed je wel eens in de schoenen was gezonken, geloofde je zoiets niet direct. Toen de persoon bleef aandringen, kwam ze op haar kousen de trap af. Aan het eind van de Nieuwstraat zag ze een grote groep mensen rond een auto samendrommen en toen ze dichterbij kwam, kon ze zien dat de auto bedekt was met de Nederlandse vlag. Uit die auto stapte tot haar stomme verbazing de man die vijf jaar daarvoor op bevel van hogerhand van haar was weggeroepen zonder dat hij zelfs maar afscheid had kunnen nemen. Reinier was door de aalmoezenier, die op bezoek moest bij de bisschop van Haarlem, meegenomen vanuit zijn standplaats Den Haag. Strikte afspraak was dat hij zich na twee uur weer bij de auto zou melden. Zo bruin als een neger en met een sterk verweerde huid kwam hij op Sientje af en vroeg haar: ‘Waar woon je?’ (In 1944 was nl. het  woonhuis en de bollenschuur, van tuinder Reinier Rutte, opgeblazen, omdat er een verdedigingslinie werd aangelegd tegen een eventuele geallieerde aanval. Zijn vrouw moest toen met 7 kinderen verhuizen. Eerst bivakkeerde ze in het gebouw van het gemaal in de Inlaagpolder bij Spaarndam. Na vier maanden verhuisde ze toen naar Beverwijk.)
Daarna vlogen ze elkaar in de armen, terwijl het publiek dat grotendeels uit kennissen  bestond, een ‘Lang zal hij leven’ aanhief. Een dag later werd in de buurt geroddeld: ‘Heb je gisteren dat gekke wijf uit de Nieuwstraat gezien? Die vloog een Canadees om de nek!’

De hereniging van Reinier Rutte met zijn gezin in Beverwijk
  
Het dolgelukkige paar spoedde zich naar de bovenwoning achtervolgd door wildvreemde mensen die steeds aan Reinier vroegen of hij hen wat kon vertellen over bepaalde mensen. Zij namen hem met hun nieuwsgierigheid zo in beslag dat deze de schuifdeuren sloot, want naar hij zei: ‘Ik ben voor mijn vrouw en mijn kinderen gekomen!’ Even later opende hij het raam van de erker en gooide honderden sigaretten naar buiten, waar ze door graaiende vingers vaak vermalen werden. Zijn schoonzus Gree was zo verheugd over het nieuws dat haar zwager terug was gekeerd, dat zij in de haast twee verschillende schoenen aantrok en daarop naar de Nieuwstraat kwam gehold. Na korte tijd moest alweer afscheid worden genomen. Het was een heel bijzondere dag voor het geplaagde gezin. Zeker toen later op de dag, nadat Reinier weer vertrokken was, allerlei lekkere dingen werden bezorgd die hij bij de veiling had besteld.
 Vanuit Engeland had Reinier een groot aantal spullen meegenomen in vier zware kisten. De inhoud ervan had hij zuinig opgespaard: vlees, chocolade, schoenen en ondergoed voor iedereen, jurken, een jas voor moeder en grote lappen Engels laken. Van die lakense (wollen) stof heeft Roos Neve voor ieder kind een lekkere dikke winterjas gemaakt. Op de kisten stond Reiniers naam en het adres van zijn vrouw Sientje. Aan bekenden had hij gezegd:‘Als ik in het zand mocht happen (sneuvelen), stuur deze kisten dan naar mijn vrouw.' Op de foto genomen op 21 april 1946 staan de kinderen trots met hun jassen aan.
 
De eerste periode kwam Reinier alleen in de weekenden thuis. Zijn standplaats was Den Haag, waar hij verbonden was aan de staf van prins Bernhard.
 
© Frans Rutte
Terug naar de inhoud