Havelaar, I.J. - Prinses Irene Brigade

Ga naar de inhoud

Havelaar, I.J.

Erelijst gesneuvelden > Namenlijst slachtoffers Veldtocht
  
Achternaam: Havelaar
Voornaam: Ian Jacob
Voorletters: I.J.
Rang: Res.Elt.VSD.
Mil. Onderdeel: Kon.Ned.Brig.Prinses Irene
Geboorteplaats: Rotterdam
Geboortedatum: 19-03-1910
Overlijdensplaats: Colijnsplaat
Overlijdensdatum: 25-11-1944
Begraafplaats: Colijnsplaat
Gemeente: Noord-Beveland
Provincie: Zeeland

Zijn ouders waren Jan Havelaar (1875-1961) en Henriette Koch (1882-1945). Ze trouwden in 1904 in Rotterdam en kregen twee kinderen:
  • Joanna (1907-1930,) trouwde in 1930 in Rotterdam met Cornelis Hendrik Muntz
  • Ian Jacob (1910-1944)

Ian trouwde op 17 juni 1937 in Den Haag met Catharina Albertina Dutilh (1917- Parijs 1992). Opmerkelijk genoeg had zij ook een broer die Ian Jacob (1915-1998) heette. Het echtpaar woonde op Rapenburg 60 in Leiden. Hun huwelijk bleef kinderloos.
Zijn weduwe hoorde pas in mei 1945 dat Ian was gesneuveld. Om haar verdriet achter zich te laten, toog ze naar Parijs waar zij in 1951 hertrouwde met dhr. Van Wijk en ze kreeg met hem twee kinderen.

Op 9 november 1944 werd Brigadecommandant De Ruyter van Steveninck bevorderd tot kolonel. Meteen ontving hij orders voor de nieuwe taak van zijn Irene Brigade. Het werd een bewakingstaak in Zeeland, onder bevel van de commandant van de 52ste Lowland Division.
Op 14 november 1944 om 11 uur in de morgen vertrok hij met zijn Verkenningsafdeling (de "Recce") vanuit Wuustwezel in België (26 km zuidwestelijk van Breda) naar de nieuwe bestemming: Noord-Beveland. Eën van de eerste mensen die Recce-commandant kapitein Immink daar ontmoette was een oude bekende: luitenant-kolonel J.B.A. Hankey. Voor de tweede keer kwam de Nederlandse afdeling onder bevel van deze overste, commandant van de 52ste Verkenningsafdeling van de 52ste Lowland. Eerder was dat al gebeurd tijdens acties in het land van Maas en Waal in september-oktober 1944.
 
Via Kortgene werd de Recce gelegerd rondom Colijnsplaat. De bevolking werd gevraagd om de Irene-mannen in te kwartieren. De soldaten waren royaal met wit brood, scheepsbeschuit, blikjesvlees en boter. Het front lag hier even ten noorden van dit dorpje, want Schouwen-Duiveland was nog steeds in Duitse (eigenlijk Armeense) handen. Colijnsplaat had nogal wat van de oorlog te lijden gehad. Vanuit het nog bezette Schouwen werd het regelmatig door de Duitse artillerie onder vuur genomen. Vooral veel ruiten moesten het daarbij ontgelden. Overdag werden een drietal waarnemingsposten aan de kust geplaatst. Langs de dijk stonden kleine stenen gebouwtjes van Rijkswaterstaat, die in koude nachten door de patrouilles werden gebruikt als schuilplaats. Het waren lange weken van onafgebroken wachtlopen.
 
Eerste-luitenant Ian Jacob Havelaar was commandant van één van de twee Carriertroops van de Verkenningsafdeling. De zeven brengun carriers (licht gepantserde rupsvoertuigen) van zijn troop stonden geparkeerd in de Voorstraat voor de Nederlands Hervormde Kerk te Colijnsplaat.

Ltn. I. Havelaar

In de nacht van 24 op 25 november vond de eerste noemenswaardige actie plaats. De officieren en mannen van de Recce, die lagen te slapen in de hotels Zeelandia en de Patrijs, werden gewekt door de heren M. Neerhout en M. Fortuin. De eerste was een evacué uit Zierikzee en ondergebracht op de hoeve van Corrie de Regt. Hij vertelde dat een groep van 26 zwaarbepakte en gezakte Duitse militairen, vanuit Schouwen met een bootje waren geland. Ze gingen naar de dichtstbijzijnde boerderij, de hoeve van De Regt, toe en knevelden de boer en de boerin. Tevens stalen ze hun boerenkar en laadden die vol met hun meegenomen explosieven en waren op weg naar het dorp. Fortuin bevestigde het verhaal. Hij was als boerenknecht in dienst van De Regt op weg naar de hoeve, toen hij de Duitsers zag naderen. Onmiddellijk keerde hij terug en over het land bereikte hij het dorp. Daar kwam hij Neerhout tegen, die ook op weg was om de Irene Brigade te waarschuwen.
Het kostte de beide mannen veel moeite om kapitein Immink van de Brigade te overtuigen. Tenslotte besloot hij het zekere voor het onzekere te nemen en gaf hij luitenant Havelaar bevel naar de hoeve van De Regt te gaan. Neerhout moest mee om de weg te wijzen.
Bij de afwateringssluis in Colijnsplaat kwamen ze de Duitsers tegen. Er werden lichtkogels afgevuurd en de Duitse groep trok zich terug. Het was inmiddels laag water geworden en daardoor was het onmogelijk om snel met hun boot van het eiland te komen. In de buurt van de hoeve aan de West-Zeedijk groeven ze zich in.


Kustlijn ten westen van Colijnsplaat. Onderaan de foto zgn. egels om landingen te voorkomen

De troop van Havelaar naderde hen zo dicht mogelijk en verlieten de carriers en kropen naar de dijk.

'We lagen achter de dijk en het geweervuur kwam van de andere zijde. Ondanks onze waarschuwingen stak 'luit' Havelaar zijn hoofd boven de dijk om zich met een verrekijker van de situatie op de hoogte te stellen en het was meteen gebeurd met hem. Een (toevals-)treffer trof hem in zijn hoofd.....'

De strijd brandde daarop los. Er werd steun gevraagd en gekregen van een Engelse artilleriebatterij, die stond opgesteld bij de molen bij Kortgene. De bewoners van de hoeve van De Regt hadden dan al te horen gekregen dat ze zo snel mogelijk in hun kelder moesten schuilen. Het eerste schot van de Engelse artillerie viel bovenop de kruin van de dijk. Na enkele schoten, stonden de Duitsers op met hun handen in de lucht. Twee van de groep waren gewond en hun Oberleutnant Helmut Golla was gedood.
Ook Havelaar was overleden, eerste hulp heeft niet meer mogen baten. Zijn lichaam werd op een boerenwagen gelegd, met wat stro erop en een zeil erover. Zo trok de stoet het dorp in. Voorop de gevangen genomen Duitsers, daarachter de boerenkar.

Bij de verhoren van deze krijgsgevangenen werd duidelijk hoe groot de ramp had kunnen zijn als hun opzet zou zijn geslaagd. Met de grote hoeveelheden springstof moest een afwateringssluis opgeblazen worden, waardoor grote delen van het eiland onder water zouden komen te staan. Maar ook was het de bedoeling dat de mannelijke bevolking van Colijnsplaat moesten worden samengedreven in de Nederlands-Hervormde Kerk, om die vervolgens op te blazen.

Nader onderzoek van amateur-historicus Richard Binkhuyzen wees uit dat het ging om een raid door de Duitse Marine Commando eenheid. Vanwege hun Commandant werd ze aangeduid als Marine Einsatz Kommando 40 'Golla' oftwel MEK40 'Golla'. Deze eenheid bestond totaal uit 35 man, maar er hebben maar één Officier en 26 Commando's met 3 MG's aan deelgenomen. Zoals hierboven al is vermeld sneuvelde Oberleutnant Helmutt Golla bij deze actie. De 26 Commando's en de twee Commando's die de twee landingsboten bestuurden, werden gevangen genomen. Hun opdracht was:
a) Verkenning van het eiland,
b) Indien mogelijk krijgsgevangenen mee terug te nemen,
c)  De haven onbruikbaar te maken. Het achterland zou beveiligd moeten worden voor een tegenaanval door de de 3 MG's en de brug te vernietigen.
De resterende eenheid van vijf Commando's kreeg later aanvullingen en voerde tot in maart 1945 nog diverse acties in bevrijd Zeeland uit.

Bij de Engelsen was grote waardering voor de actie van de Nederlandse Recce. De commandant van de 156ste Brigade (52 Lowland Division) schreef daarom in een brief aan de commandant van de 52ste Verkenningsafdeling:
"I would like to express to all concerned my appreciation of the very smart piece of work of rounding up the enemy raiding party which landed in North Beveland on the 25th November 1944.
In particular I would like to congratulate the Recce Sqn of the Netherlands Brigade in playing a major part in frustating an enemy attempt to a part of liberated Holland."
C. Barclay, Brg. Comd.
156 Inf. Bde."

Familiegraf in Hillegersberg Foto graf: Frans van Vliet


De bevolking van Colijnsplaat trok zich het lot van de ongelukkige luitenant aan. Er werd geprobeerd geld in te zamelen voor een kist. Hiervoor kreeg men geen toestemming: een soldaat moest zo worden begraven in zijn deken. Dit gebeurde de volgende zondag op de Algemene Begraafplaats. Op 27 november 1944 werd I. Havelaar onder grote publieke belangstelling begraven op het plaatselijke kerkhof. Later werd zijn stoffelijk overschot herbegraven in een familiegraf in de ruïne van kasteel bij Hillegondakerk op de N.H. begraafplaats te Hillegersberg te Rotterdam.


Monument in Colijnsplaat

In 1952 werd de straat langs de kerk in Colijnsplaat, waarop de muur ook een herinneringsplaquette is aangebracht, vernoemd naar deze luitenant: "Havelaarstraat". Eind december 1982 werd, in het bijzijn van zijn weduwe, de helm van luitenant Havelaar ook aangebracht op de muur van deze kerk.Op verzoek van de familie is die helm in het najaar van 2015 weer bij het grafkruis geplaatst in Hillegersberg.


Op verzoek van de familie werd op 19 mei 2017 Eerste Luitenant Havelaar onder toezicht van vele genodigden en geïnteresseerden op het plaatselijke kerkhof van Colijnsplaat herbegraven. Na de speech van Overste Gorissen werd de kist overgebracht vanaf de kerk naar de begraafplaats. Achter de draagploeg liepen bassischoolleerlingen uit het dorp, vervolgens familie, militairen en andere belangstellenden. De Charlie-Beren vormden een erehaag en na de plechtigheid en toespraken, werd het Signaal Taptoe gespeeld en de vlag ceremonieel opgevouwen. Deze werd samen met zijn baret en originele helm, Fuselierskoord en medailles overhandigd aan de familie.

Klik hier voor de video van Omroep Zeeland over deze gebeurtenis
Terug naar de inhoud