Rekruten uit Canada en VS - Prinses Irene Brigade

Ga naar de inhoud

Rekruten uit Canada en VS

Rekrutering
Vorming van de Nederlandse strijdmacht in Canada

In juli 1940 benaderde de Nederlandse minister van Oorlog de  Canadese staatssecretaris van Buitenlandse zaken voor toestemming om een Nederlands bataljon in Canada op te richten. Het was de bedoeling dat deze eenheid het Nederlands Legioen in Engeland zou versterken. Op advies van de Canadese minister van Defensie en de Chef van de Generale staf werd het Nederlandse verzoek ingewilligd. De Nederlandse autoriteiten waren echter  volledig verantwoordelijk voor de hele onderneming. De Canadese regering aanvaardde geen enkele aansprakelijkheid. Zie hier de overeenkomst tussen beide regeringen:

Formation of Netherlands Force in Canada                                                                                      
Terms of Approval by Canadian government, 22 Aug 1940
                                       
A that Canadian nationals and British subjects will not be permitted to enlist in the Netherlands
battalion;
B that all plans for obtaining recruits in the United States will be executed with proper discretion
and in conformity with the laws and regulations there in force;
C that the Canadian Government will accept no responsibility, financial or otherwise, for the
recruiting, training, organization and equipping of the men enlisted;
D that the Canadian Government will accept no responsibility for pay and  allowances,
transportation costs, rations or quarters of the men enlisted, or for the return  transportation to
Canada after hostilities cease, or in the event of any of the men being  discharged;
E that the Netherlands authorities agree not to accept for enlistment persons who are regarded by
the Canadian Government as working in essential occupation;
F that the Canadian Government will accept no responsibility for hospitalization or medical
treatment while the men are so serving in the Netherlands Legion, or for  pensions or other
similar indemnity to those who may join the force;
G that, while the Canadian Government is free of any responsibility as noted above, the force
organized and all members thereof must be subject to and conform with Canadian  law and
regulations and Canadian authority, civil and military, relating to or controlling armed forces in
Canada;
H that steps will be taken to bring the foregoing matters to the attention of prospective recruits.
(Extract from H.Q.S. 8636, vol 1: Skelton to Ralston,  21 Aug 40, attached memo)

Op 22 augustus 1940 tekenden zowel de Nederlandse als Canadese regering deze overeenkomst, waarin de Canadese regering toestemming verleent tot de werving en oprichting van een Nederlands bataljon op haar grondgebied. Nederland stelde zich garant voor alle daarbij horende kosten.
De dienstplichtigen en oorlogsvrijwilligers uit de V.S. en Canada werden vanaf het voorjaar van 1941 eerst in Stratford en later in Guelph in Canada opgeleid. De meeste van hen hadden nooit in Nederland gewoond en spraken geen woord Nederlands. Deze militairen droegen als herinnering aan hun herkomst een oranje Canadees esdoornblad ('maple leaf') op hun mouw.

Spotprent van overste Sas    

Op 7 september 1940 werd door minister Dijxhoorn de order ondertekend om te komen tot het formeren van een Nederlandse troepenmacht in Canada, als aanvulling voor het Nederlandse Legioen in Engeland.. Het hoofd van deze missie  was Ltn. Kol. G.J. Sas. Geassisteerd door Maj. W.H. Snijders, Kapt. W.T. Carp,  Kapt. S. van den Berg, Kapt. A. Kerkhoven, Kapt. H.P.J. Bosch van Drakenstein,  Ltn. W. Calten en Ltn. A. dus Bois.
Op 26 september 1940 werd de operatie in gang gezet in een gebouw aan de Sparks Street 48 in Ottawa. Het personeel bestond uit ambtenaren en NCO's uit Engeland. De aanwervingplannen werden onmiddellijk in gang gezet. In de zoektocht naar dienstplichtigen voor deze beginnende eenheid, werd men bijgestaan door de Canadese National War Services. Begin november startte uiteindelijk de aanwerving.

Op posters door het hele land was deze tekst te lezen:



 
 
Op 15 januari 1941 verhuisde men naar de voormalige meubelfabriek van McLagan in Stratford, Ontario, waar men de garantie kreeg dat men over goede accommodatie en trainingsfaciliteiten kon beschikken. Deze plaats werd spoedig omgedoopt in "Prinses Juliana kazerne". Boven de ingang van het gebouw stond een grote V met aan één zijde de Nederlandse vlag en de andere zijde de Union Jack. Hier werden de Nederlandse troepen gehuisvest. Deze eenheid was geen bataljon in de normale betekenis van het woord, maar eerder een opleidingskamp cq. trainingskamp. Het werd in eerste instantie geleid door Ltn-Kol G.J. Sas en later door Maj. (later Gen.-Maj.) W.T. Carp.
Het aantal dienstplichtige Nederlanders dat in augustus 1940 in Canada  woonde, bedroeg slechts 508 mannen. Dit land was echter niet de enige bron van potentiële rekruten. Ze werden ook gerekruteerd uit de V.S. en diverse landen uit Midden- en Zuid-Amerika, waar Nederlanders woonden of naartoe gevlucht waren. Tegen januari 1944 waren er in totaal 1176 mannen, waarvan 416 uit Canada, de Nederlandse Antillen en Suriname, gerekruteerd.

Klik hier voor de ervaringen van Jan Peyrot uit de VS


Aanmeldformulier (Bron: C. Hijzeler)

Het wervingsbureau mocht van de Canadese overheid geen personen werven, die voor het landsbelang (oorlogsindustrie) onmisbaar waren. Personen die reeds in Canadese militaire dienst waren, konden overplaatsing vragen naar de Nederlandse troepen, indien de Canadese overheid geen bezwaar daartegen had. Aanvankelijk kreeg men die toestemming niet, maar 20 mei 1942 liet men deze eis vallen om in de pas te lopen met de Britse regels hieromtrent en door politieke druk van andere Geallieerde landen.
Oefening in de winter in de buurt van Stratford, de  officier (met stok) in het midden is  R. Rutte

















Toekomstige KNIL'ers in tropentenue (Bron foto's: Stephan Brouwer)


Koninklijke Nederlandse troepen in tropentenue  in Stratford, juni 1941 (Bron H.J.M. Schippers)
De nieuwe rekruten kregen zes weken lang een opleiding in Canada en werden dan overgebracht naar het Verenigd Koninkrijk voor verdere training met het reguliere leger. In dit specifieke geval de Prinses Irene Brigade.


Koninklijke Nederlandse troepen in Stratford,mei 1941

Ook werden  mannen naar het K.N.I.L. gestuurd in Nederlands-Indië. In maart 1941 doorliepen al 50 personen de opleiding. Dit aantal steeg een jaar later al naar een totaal van 473 personen en nog eens 84 mannen waren op dat moment nog met de opleiding bezig.
Het opleidingskamp werd zich zes keer met een bezoek vereerd door Prinses Juliana en twee keer door Prins Bernhard. Om het moraal  te verhogen, bezocht de toen populaire filmster Madeline Carrol de troepen in opleiding. Ook vereerde de gouverneur-generaal Athlone hen met een bezoek.
Het kamp in Stratford bleek echter onnodig groot te zijn en 's winters erg duur om te verwarmen. Vandaar dat men op 22 september 1942 besloot de eenheid te verhuizen naar de  kleinere Winter Fair-gebouwen in Guelph in Ontario, die meteen werden omgedoopt in Prinses Juliana Barakken. Op deze plaats vervolgde men de werving en training tot 23 oktober 1943.

Namenlijst personeel te Guelph (Bron Nat Archief)

Sterkte Nederlandse troepen in Canada sept. 1943

Toen werd, geheel volgens de afspraken, het kamp in Guelph gesloten. Het overgrote deel van het personeel werd overgeplaatst naar het Verenigd Koninkrijk, maar sommige werden ook in de VS of Canada tewerkgesteld. De training werd echter vanaf die datum in Engeland voortgezet. De rekrutering werd vanaf die datum overgenomen door een militair bureau dat verbonden was aan het Nederlands consulaat in Montreal.

Via internationale Brigade naar  Guelph
(een bijzonder verhaal van PIB'ers Henk Leusink en Bas van der Rest)
    
Prins Bernhard op bezoek in Guelph

Paspoort van sergeant Leo van Jochem uitgegeven in Guelph  (foto: C. Hijszeler)
                                                                                                      
Tijdens het driejarig bestaan hebben de Nederlandse Troepen in Canada  1176 personen opgeleid. De meeste daarvan kwamen terecht bij de Nederlandse  Strijdkrachten in Engeland, die toen al onder de naam Koninklijke Nederlandse  Brigade Prinses Irene Brigade opereerde.
Koningin Wilhelmina inspecteert de nieuwe rekruten uit  Canada in Wrottesley Park

Discipline
De Nederlandse Troepen in Canada maakten vielen niet onder het gezag van  het Canadese leger. Bij disciplinaire maatregelen tegen rekruten en/ of de opleiders werd de Nederlandse wet toegepast. Bij gebrek aan een Nederlandse krijgsraad werd men bij verraad of  andere ernstige misdaad meteen uit de dienst gezet en vervolgd door een Canadese  burgerrechtbank. Een Nederlandse militair die ongeoorloofd wegbleef bij zijn  unit, werd dus vervolgd door de Canadese overheid. De discipline was overigens  in de beginperiode ver te zoeken. Volgens diverse rapporten bleef dat zo tot augustus 1943.

Wettelijke problemen
In overeenstemming met de Nederlandse wet, was men verplicht personen met  de Nederlandse nationaliteit in Canada te rekruteren. De indiensttreding was, tegenstrijdig genoeg, echter geheel op vrijwillige basis: er mocht zelfs geen dwang worden uitgeoefend op lieden die niet wensten te dienen.....Deze bepaling gaf echter geen vrijbrief aan ontduikers en deserteurs. Een Nederlands staatsburger die niet voor zijn nummer was opgekomen, kon bij betreding van  Nederlands grondgebied of schepen 'actie verwachten van de Nederlandse overheid'.
De Canadese autoriteiten verlangden in eerste instantie dat de Nederlandse troepen een Canadees gevechtstenue zouden dragen met Nederlandse kentekens (badges). Door overleg tussen de twee regeringen werd hier later weer vanaf  gezien. Dit gold ook voor het gebruik van vuurwapens. Het werd enkel toegestaan  bij het exerceren en bij training. In Engeland waren deze mannen wel te  herkennen aan de zgn. Maple-leaf badge.

De belangrijkste reden van de Canadese regering om toestemming te  geven tot de vorming van een Nederlandse bataljon te Canada, lag in het feit dat niet zij, maar de Nederlandse regering in Londen financieel verantwoordelijk zou zijn voor deze operatie. Het Canadese ministerie van Defensie bood wel advies en  hulp aan. De verhuizing van Montreal naar Stratford werd bijvoorbeeld geheel  door de Nederlandse regering betaald. De huur van de gebouwen aldaar, werd geïnd door het Canadese ministerie van Defensie, maar meteen weer teruggevorderd van  onze regering in Londen. Men kreeg echter wel (gratis) toestemming om  rekruteringsborden in lokale postkantoren te plaatsen. Ook mocht gratis gebruik  worden gemaakt van Canadees opleidingsmateriaal. Onderzoeken van de R.C.M.P. (Militaire politie) naar eventuele spionnen onder de rekruten waren ook gratis...............
Terug naar de inhoud