Inzet in land van Maas en Waal - Prinses Irene Brigade

Ga naar de inhoud

Inzet in land van Maas en Waal

In Nederland
In de buurt van Druten

Op 25 september voerde de verkenningsafdeling een verkenning uit in het land van Maas en Waal en rekende en passant ook achttien N.S.B.'ers (Nederlandse SS'ers) in. Een dag later werd door deze eenheid een observatiepost bezet in Druten om de bewegingen van de Duitsers in de omgeving van Ochten en Kesteren waar te nemen.

Op 28 september had de Verkenningsafdeling het noordelijkste deel van het land van Maas en Waal onder hun hoede met een observatiepost in een steenfabriek in Druten. Deze was slechts overdag bezet, 's nachts maakte men gebruik van een luisterpost in Deest. Elf Duitsers en drie Nederlandse SS'ers kwamen het Tielse veer over en drongen al schietend door tot in Alphen en maakten veertien fietsen buit.  
In dezelfde nacht werd de Waalbrug bij Nijmegen ernstig beschadigd door Duitse kikvorsmannen, zodat extra waakzaamheid voor de bruggen in Grave werd bevolen.
Op 29 september werd een roeiboot met twaalf Duitsers door de Irene Brigade lek geschoten. Elf opvarenden verdronken en één ontkwam zwemmend naar Ophemert.

West- Land van Maas en Waal, Bron: KNBPI-Gen-maj b.d. V.E. Nierstrasz

'Ook al is in de oorlog de dood een dagelijkse makker, zulke gevallen vergeet je nooit meer...'

Op 30 september werd sergeant H.Croonen, nabij het plaatsje Zeeland, doodgeschoten door enkele achtergebleven Duitsers, toen hij met de motor terugkeerde van zijn eerste bezoek aan zijn vrouw en dochtertje in Eindhoven.

Klik hier voor een chronologische overzicht van de schermutselingen in het Land van Maas en Waal

Op 1 en 2 oktober rapporteerde de Verkenningsafdeling strooptochten van de Duitsers in Wamel, waarbij burgers gevangen werden genomen en dertig huizen in brand werden gestoken. Zij maakten daarbij gebruik van een pontveer 'De pico' dat bij Tiel lag. Deze werd door vuur van de Britse Life Guards tot zinken gebracht.
 
'De officiersmess van de Brigade huisde in Horssen in de pastorie. De pastoor was daar erg bezorgd over zijn parketvloer...'

'Op papier was West-Maas en Waal sinds 3 oktober bevrijd, maar er was nog geen officiële geallieerde bezetting. Het hele gebied stond nog onder Duitse terreur van over de Waal.'

De Recce werd op 5 oktober in zijn geheel naar Horssen geplaatst, van waaruit de patrouillegang werd voortgezet. De Brigade bivakkeerde hier in een droge sloot (!) en in een oude kerk. Een dag later ontving de Brigade het bevel de bewaking van twee bruggen over het Maas-Waalkanaal bij Nijmegen over te nemen van de Poolse Para Divisie. Gevechtsgroep II werd daartoe in Neerbosch gestationeerd en gevechtsgroep  III in Heumen. In dit gebied zaten veel sluipschutters. Intussen was de sterkte van de Duitsers tegenover het Nijmeegse bruggenhoofd toegenomen.


Even  op de foto met de plaatselijke bewoners uit Oss (foto: C. Hijzeler)

De Brigade kreeg ook tot taak om de omgeving van Oss voor zijn rekening te nemen. Deze stad lag op dat moment in niemandsland. Er was geen Duitse bezetting, maar de geallieerden en de Duitsers lagen wel in de buurt.  Vandaar dat het kon gebeuren dat bijvoorbeeld 's morgens de geallieerden de vleesfabrieken plunderden en 's middags de Duitsers......Enkele dagen later kwam aan deze situatie en einde toen het 121e Legerkorps de spoorlijn ten westen van Oss bereikte en daarna de stad bezette.
In de nacht van 6 op 7 oktober sloegen de vergeldingsacties van de Duitsers over van Wamel naar Leeuwen. Zij kwamen rond 02.00 uur aan wal. Eerst zetten zij wachten uit, de andere ploeg begon toen met haar vernietigingswerk. Ze gooiden flessen met groene vloeistof (fosfor) door de ramen van huizen. De bevolking werd in nachtgewaad de straat op gejaagd. 47 huizen brandden tot de grond toe af.

'Bij Boven-Leeuwen had ik een wacht geruild met een andere soldaat. Ik lag  net onder mijn deken of ik hoorde: 'takketakketakketak'. En: 'boem'. Een  Duitser had de wachtpost beschoten en een granaat aan zijn gordel geraakt. Die  ontplofte. Dat was de wacht die ik oorspronkelijk moest lopen. Ik heb echt  geluk gehad.'

'Er waren twee staande patrouilles en zij waren een vast duo. Eèn van de Duitsers wist blijkbaar van hun aanwezigheid, is de Rijn overgevaren en heeft ze bij Boven-Leeuwen van de dijk geschoten.'

'Arnoti had de pech dat die Duitser de veiligheidspin van de handgranaat, die aan zijn riem hing, kapotschoot. Die granaat knalde uit elkaar.'

In diezelfde nacht van 7 oktober sneuvelden twee soldaten van de Recce, M. Kroon en R. Arnoti, toen zij tijdens het patrouillelopen op de dijk bij Boven-Leeuwen in een hinderlaag liepen. 's Middags vond een plechtige begrafenis plaats op de Nederlands-Hervormde begraafplaats in Horssen, waarbij de inwoners voor veel bloemen zorgden.

'Hier speelden we kat en muis met de  Duitsers, die aan de andere kant van de Waal lagen. in de steenfabrieken. Je kon  bijna zien wat die lui 's morgens bij het ontbijt aten en wij zorgden dat ze er  ook nog hagelslag bij kregen.'

De grote brandstichting aan de Leeuwense dijk was het sein dat de bevolking in deze streek niet langer aan hun lot konden worden overgelaten. De ondergrondse van de Ordedienst waren te ongeoefend en slecht bewapend. De Batterij artillerie werd daarom per direct van Grave naar Horssen overgebracht en stond onder bevel van 79 Field Regiment Royal Artillery. Zij vuurden de daarop volgende dagen 1300 projectielen op steenfabrieken en dorpen ten noorden van de Waal.
 
8 oktober bracht Prins Bernhard, o.a. in Leeuwen, een bezoek aan de Brigade, waarbij hij zijn bezorgdheid voor de situatie in Noord-Nederland uitsprak. Voor de manschappen met familie in bezet Nederland was deze situatie uiterst frustrerend en verontrustend. Ook Generaal Ritchy van het XII e Legerkorps bezocht die dag de Brigade en deelde mee dat zij werd ingedeeld bij zijn korps.

'Je vroeg je steeds af, wat vind ik straks als ik weer naar huis toe ga? In Engeland kreeg je nog wel eens een telegram via het Rode Kruis, maar je wist tenminste dat ze nog leefden.'

De Irene Brigade en Engelse troepen werden op 10 oktober versterkt met 150 man  ondergrondsen uit Eindhoven. In het kielzog van de geallieerde opmars hadden deze jongemannen onder de naam  K.P. (knokploeg) een primitieve vorm van militaire organisatie gevonden. Op de Leenderhei nabij Eindhoven waren zij o.a. door de latere KNIL-kapitein Raymond Westerling - bijgenaamd de Turk - geoefend op wapenbeheersing. Uniformen droegen ze niet, er was ook geen militaire hiërarchie; zij hadden zich spontaan gegroepeerd rond één  leider. Het was triggerhappy groep, die schoot op alles was bewoog, vooral 's nachts. Niet iedereen in Maas en Waal was gelukkig met de knallende Brabanders, maar dat veranderde al snel toen ze geüniformeerd waren ingedeeld bij de 7e compagnie Stoottroepen. Vanaf dat moment werden ze, vooral in Beneden-Leeuwen door de bevolking op handen gedragen.
(gegevens  Johan van Os, Puiflijk)

'Al was je nog zo dicht bij huis, het lot van je familie en vrienden was geheel onduidelijk. Vooral de joodse brigadeleden (ongeveer 20%) hadden het dubbel zo zwaar, want zij hoorden hier van de bevolking wat de joden in Nederland was overkomen.'

Terug naar de inhoud