A.C. de Ruyter van Steveninck (Com. KNBPI) - Prinses Irene Brigade

Ga naar de inhoud

A.C. de Ruyter van Steveninck (Com. KNBPI)

Biografieën oud-leden


(Foto: R. v.d. Velde)

De erfenis van generaal-majoor De Ruyter van Steveninck

Generaal-majoor Albert Cornelis de Ruyter van Steveninck is een naam die met eer wordt genoemd in de Nederlandse militaire geschiedenis. Zijn bijdragen aan de strijdkrachten, zowel tijdens de oorlog als in de periode van herstel na de bevrijding, hebben hem een blijvende plaats in de geschiedenis opgeleverd. Zijn naam leeft voort in de generaal-majoor De Ruyter van Steveninckkazerne in Oirschot, maar opvallend genoeg is er in zijn geboortestad Tiel geen blijvende herinnering aan hem te vinden.

Tekst: Richard van de Velde

Geboorteplaats Tiel

Albert (“Ab”) Cornelis de Ruyter van Steveninck werd op 28 november 1895 in Tiel geboren als zoon van Albert de Ruyter van Steveninck en Agnes Maria Charlotte Bär van Hemmersweil. Ze trouwen in 1889 in Den Haag en krijgen samen vijf kinderen:
•          Nicoline Agnes Adriënne (1891-1954)
•          Anthony Willem (1892-1969)
•          Henriette Jeanette (1893-1986)
•          Raimond Nazaire (1894-1963)
•          Albert Cornelis (1895-1949)

Advertentie in de Tielse Courant 1897

Zijn vader is Rijksbetaalmeester, een functie die tot 1925 in elke grote plaats of arrondissement is te vinden. Hij wordt belast met onder meer de betalingen van de salarissen en vergoedingen aan rijksambtenaren. Later wordt dat overgenomen door de Postcheque en Girodienst, beter bekend als Postgiro.

Hun inmiddels verdwenen woonhuis aan de Veemarkt in Tiel in de jaren zestig (Bron: RaR, Tiel)

Het gezin behoort tot de hogere klasse en is aangesloten bij de Remonstrantse Hervormde kerk. Tussen 1895 en 1901 woont het in Tiel, op de Veemarkt. Hier was in 1897 in hun fraaie woning ook het kantoor van zijn vader gevestigd.
In mei 1901 verhuist het gezin naar Zutphen en vervolgens in september 1904 naar Leeuwarden, waar Ab de rijks-hbs doorloopt.

Luchtwaarnemer

De familie heeft een lange militaire traditie: zijn voorvader, admiraal Michiel Adriaenszoon de Ruyter, is een van de beroemdste zeehelden uit de Nederlandse geschiedenis. Het is dan ook niet verwonderlijk dat Ab en zijn broers in militaire dienst treden. Anthony gaat in 1909 naar het Instructiebataljon in Kampen, Raimon in 1911 naar de Militaire Academie in Breda en Albert jr. treedt op 24 augustus 1915 als landstormplichtige toe tot de Brigade Grenadiers en Jagers. Na zijn benoeming tot tweede luitenant in 1918, bekleedt hij verschillende functies bij het 1e - en 2e Regiment Veldartillerie. Hier krijgt hij ook belangstelling voor het nieuwe militaire wapen: de luchtvaart. Zijn interesse in artillerieverkenning vanuit de lucht leidt in 1921 tot het behalen van het brevet luchtwaarnemer. Vervolgens volgt hij bij het Franse leger een cursus over samenwerking tussen artillerie en militaire luchtvaart.
 
Ondertussen trouwt Ab op 29 september 1919 met Berendina (Bé ) Houwing, dochter van de burgemeester van Den Helder. Hij gaat daarbij over naar de Roomskatholieke kerk. Het huwelijk blijft kinderloos na het verlies van stilgeboren dochter Marcelle in 1932.
 
In de jaren twintig en dertig bekleedt De Ruijter van Steveninck verschillende functies bij het 1e - en 2e Regiment Veldartillerie, waarbij zijn interesse in artillerieverkenning vanuit de lucht hem onderscheidt.

Kapitein Albert Cornelis de Ruyter van Steveninck als waarnemer rond 1937 (Bron: Defensiekrant 2019)

Van oorlog naar ballingschap

Tijdens de mobilisatie van 1939 maakt Ab als kapitein bij de Luchtstrijdkrachten, deel uit van de staf van het 1e Legerkorps.
Bij het uitbreken van de oorlog op 10 mei 1940, bevindt De Ruyter van Steveninck zich in Brussel voor een samenwerkingsproject met de Belgische krijgsmacht en een week later wordt hij in Parijs toegevoegd aan de Nederlandse militaire attaché, luitenant-kolonel D. van Voorst Evekink.
Op 14 juni 1940, vlak voor de Duitse intocht, verlaat Albert Parijs en belandt uiteindelijk in La Bourboule, ten zuidwesten van Vichy, waar de Franse regering zetelt. Als hij een verzoek krijgt van de Nederlandse regering in ballingschap om naar Londen te komen, vlucht hij via Marseille, Noord-Afrika en Portugal en komt hij tenslotte in februari 1941 in Londen aan, waar hij zich al spoedig aansluit bij de Koninklijke Nederlandse Brigade. De eenheid, waarin al het uitgeweken personeel van de Koninklijke Landmacht, Politietroepen, Marechaussee en Engelandvaarders terecht komt.
Met terugwerkende kracht wordt hij op 1 november 1940 bevorderd tot majoor.

Reorganisatie en heropbouw

De Brigade verhuist in mei 1941 van de oude fabriekshallen in Congleton naar hun nieuwe kamp Wrottesley Park, net buiten Wolverhampton. In diezelfde maand krijgt Albert het bevel over het 1e Bataljon van de Brigade. Deze heet vanaf 26 augustus 1941 Koninklijke Nederlandsche Brigade ‘Prinses Irene’. Deze eenheid bestaat uit mannen van over de hele wereld met een Nederlands paspoort, maar soms zonder kennis van de Nederlandse taal. Het is aan Ab om van dit diverse gezelschap een vechtende eenheid te maken.

Op 7 januari 1942 wordt hij brigadecommandant en vier maanden later krijgt hij de rang van luitenant-kolonel. Als hij het commando overneemt, verkeert de Brigade in een slechte staat. Het voornemen van de regering om een complete Brigade te vormen, is om de volgende redenen niet gelukt:
·         Resultaten van de werving waren ongunstig.
·         Veel van de uit Nederland afkomstige militairen voldeden niet aan de strenge keuringseisen en waren meestal te oud.
·         De Brigade werd verzwakt door uitzending van detachementen. De Marine, koopvaardij en regeringsdiensten maakten veelvuldig gebruik van dit ‘reservoir’.

Hij reorganiseert de Brigade tot een gemotoriseerde eenheid, die bestaat uit een staf, drie gevechtsgroepen, verkenningsafdeling, een batterij artillerie, een trein en herstellingsafdeling.
Bovendien verbetert Ab de uitrusting en bewapening en zorgt voor een zwaar oefenprogramma. Zo wordt de Brigade in juli 1943 ingedeeld bij de Britse XXI-Legergroep en voorbestemd om aan een eventuele invasie deel te nemen. Zij het dat zij niet geschikt wordt geoordeeld in de voorste lijn op te treden.
 
Ab ontpopt zich als een krachtig, zij het wat afstandelijk leider, die, ondanks zijn zwakke gestel, aan anderen dezelfde hoge eisen stelt als aan zichzelf. Hij deelt zoveel mogelijk het leven van zijn ondergeschikten, zonder al te vertrouwelijk met hen te worden. Hij dwingt respect af door zijn houding en militaire vakkennis en herstelt de discipline en het onderlinge vertrouwen.

Zijn leiderschap in de moeilijke oorlogsjaren maakt bij de officieren van de Brigade Prinses Irene diepe indruk. Hij weet op een natuurlijke manier mensen te inspireren en tot samenwerking aan te zetten, zonder de discipline uit het oog te verliezen. Zelfs in de zwaarste omstandigheden weten zijn mannen hun taken met vreugde en toewijding te vervullen. Zijn waardige persoonlijkheid en zijn talent om het beste in anderen naar boven te halen, maken hem tot een unieke leider.
 
Van september 1943 tm. juni 1944 wordt de Brigade verplaatst naar de Britse zuidoostkust en gaat deel uitmaken van de zgn. Harwich Defences. In de laatste fase voor de naderende invasie wordt er intensief geoefend, zoals in Ashridge Camp bij Berkhamstead en behalve diverse tweedaagse oefeningen zijn er zelfs enkele negendaagse.
Op 6 juni begint de grote aanval op de Normandische kust, maar de mannen van de Brigade moeten nog even geduld hebben voor ze worden ingezet. Ze oefenen ondertussen samen met de Belgische Bigade Piron in de bossen van Norfolk.
Al tijdens zijn verblijf in het Verenigd Koninkrijk toont Ab grote belangstelling voor het militaire strafrecht. Als commandant krijgt hij de taak om een Krijgsraad te Velde te benoemen. Hij staat bekend om zijn onpartijdigheid en behandelt elk oordeel met grote precisie.


Kaart uit de Regimentsverzameling

De bevrijding van Nederland

Op 6 - en 7 augustus 1944, 2 maanden na D-Day, wordt uiteindelijk ook de Brigade ingezet en ingescheept naar de Normandische kust, waar ze bij Courseulles-sur-Mer en Arromanches-les-Bains aan land worden gezet.
Op 12 augustus 1944 beleeft de Brigade haar vuurdoop bij chateau Saint-Côme bij Bréville-les-Monts, waar de Brigade in deze zgn. Hell-Fire-Corner midden in het oorlogsgeweld terecht komt. Hier valt ook de eerste gesneuvelde van de Brigade te betreuren: wachtmeester P.W.H. Lammers uit Venlo-Blerick, componist van de beroemde Prinses Irene mars.
Bij het plaatsje Bréville-les-Monts nemen de Nederlandse militairen de stellingen over van Britse luchtlandingseenheden. Daarna bevrijden zij met hulp van de
Belgische Bigade Piron het plaatsje Pont-Audemer en maken een zegetocht door Brussel. Ze worden net buiten Leuven nog aangevallen door achtergebleven Duitse tanks, maar trekken verder. Op 6 september komen ze bij Beringen, waar ze een Duitse aanval op een nieuw bruggenhoofd kunnen voorkomen.

Op 17 september 1944 begint Operatie Market Garden. In de nacht van 20 - op 21 september passeert de Prinses Irene Brigade de Belgisch-Nederlandse grens nabij Valkenswaard. Ze bewaken de Maasbrug bij Grave en later de frontlijn op de zuidoever van het Wilhelminakanaal bij Best en Oirschot.
Eind oktober 1944 neemt de Brigade deel aan bevrijding van Tilburg, maar helaas mogen ze niet samen met de Schotten Tilburg intrekken.
Van november 1944 tot maart 1945 voert de Brigade militaire taken uit in westelijk Noord-Brabant en vanaf half november in de provincie Zeeland. Hier bewaakt zij de kust van Walcheren en Noord-Beveland tegen Duitse infiltraties.
In het voorjaar van 1945 keert ze terug naar de omgeving van Den Bosch en neemt eind april deel aan de zware gevechten bij Hedel, die 12 militairen van de brigade het leven kosten.
 
Na de capitulatie op 5 mei 1945 zijn er ware zegetochten in Den Haag en Amsterdam, waar de bevolking de Brigade met open armen ontvangt.

Kolonel A.C. de Ruyter van Steveninck krijgt de Bronzen Leeuw opgespeld door Prins Bernhard tijdens de opheffingsceremonie van de Brigade op de binnenplaats van de toenmalige Clingendaalkazerne in Den Haag in 1945. (Bron: Defensiekrant 2019)

 Na de oorlog

Na de ontbinding van de Irenebrigade op 13 juli 1945 in Den Haag blijft De Ruyter van Steveninck een invloedrijke rol spelen in de opbouw van de nieuwe Koninklijke Landmacht. Hij werd waarnemend bevelhebber der Nederlandse Strijdkrachten en later commandant van Divisie A.  Op 22 juli 1946 wordt hij bevorderd tot kolonel en neemt zitting in het Hoog Militair Gerechtshof. Na jarenlang te hebben gestreefd naar de hoogste militaire rechterlijke functie, mag hij deze tragisch genoeg, slechts kort vervullen.


Ab met zijn onderscheidingen op een schilderij in de Regimentsverzameling Brigade en Garde Prinses Irene (foto: R. van de Velde)

Zijn benoeming in de hoogste militaire rechterlijke functie is altijd een hartenwens van hem geweest. Helaas openbaart zich kort na zijn aanstelling een slopende ziekte, waaraan hij uiteindelijk zou bezwijken. Ondanks zijn lijden blijft hij met bewonderenswaardige discipline en toewijding zijn werk uitvoeren. Zijn collega’s zien hem nooit klagen of zwichten onder zijn fysieke toestand. Hij is rechtvaardig en bezit een sprankelende humor, die de sfeer altijd positief houdt. Wie hij corrigeert, voelt geen wrok, maar wordt juist gemotiveerd om beter te presteren.

Het grafkruis van het familiegraf (Bron: ww2gravestone.com)
 
Drie maanden voordat Ab op 25 juni 1949 overlijdt, wordt hij bevorderd in de rang van generaal-majoor.
Vreemd genoeg is het familiegraf van de familie Houwing, met daarin o.a. de stoffelijke resten van het echtpaar De Ruyter van Steveninck, op de Roomskatholieke begraafplaats aan de Kerkhoflaan in Den Haag, 20 jaar geleden geruimd.

Onthulling in 1969 van het borstbeeld door de weduwe van generaal-majoor De Ruyter van Steveninck bij de ingang van de Legerplaats Oirschot (Bron: Defensiekrant 2019)

Eerbetoon


Straatnaam in Hedel en legerkist met de juiste schrijfwijze (Foto's:  R van de Velde)

Er bestaat verwarring over de juiste schrijfwijze van de familienaam. In zijn geboorteakte, bevolkingsregisters en oude familieadvertenties wordt Ruijter met IJ en niet met Y geschreven. Officiële instanties in de UK kennen de IJ niet en gebruiken steevast de Y. Zoals ook op onderstaande identiteitdskaart van de Regimentsverzameling te zien is.
De straatnaam in Hedel en zijn legerkist in de Regimentsverzameling hebben de juiste schrijfwijze. Waarom de naam van de kazerne en op zijn borstbeeld in Oirschot de onjuiste spelling dragen, is dan ook een raadsel.


Als herinnering aan zijn nalatenschap bewaart de Regimentsverzameling in de kazerne zijn uniformen en persoonlijke uitrustingsstukken.



De indrukwekkende militaire carrière van De Ruyter van Steveninck verdient  brede erkenning. Net zoals in Hedel wil de webmaster de gemeente Tiel  voorstellen om een straat naar hem te vernoemen, als eerbetoon aan zijn  cruciale rol in de bevrijding van Nederland en de opbouw van de  strijdkrachten. In een paginagroot artikel van mijn hand, dat eind  januari 2025 in het weekblad Het Kontakt Tiel is verschenen,  pleit ik voor een blijvende herinnering aan zijn bijdrage. Hopelijk zal  het gemeentebestuur of de straatnamencommissie dit voorstel positief  ontvangen en overwegen.

Met dank aan zijn neef W. Calten Houwing en het Regionaal archief Rivierenland in Tiel.
Terug naar de inhoud